2. Jenkins & Ball (2000) Flashcards
1
Q
Oudere kinderen zijn beter in
A
in het onderscheiden van echte en schijnbare emoties, hun gevoelens maskeren en sociaal acceptabele emoties te laten zien
2
Q
Kinderen van zes
A
denken dat er andere gevolgen zijn door de sociale interactie en dat er andere sociale doelen zijn wanneer iemand woede of verdriet/angst uitdrukt
3
Q
woede is
A
dominantie (power)
4
Q
verdriet en angst
A
onderwerping (powerlessness)
5
Q
Woede kan leiden tot
A
dominantie van anderen
6
Q
verdriet en angst roepen meer … dan woede
A
prosociaal gedrag
7
Q
prosociaal gedrag
A
dichterbij iemand komen, op gemak stellen, helpen, verontschuldigen (vaker respons op verdriet en angst dan woede)
8
Q
Bij … denken mensen eerder dat het hun schuld is
A
woede