1C3 week 2 Flashcards

1
Q

wat voor klachten heb je bij hyperthyreoidie?

A

hitte intolerantie, vochtige huid, moeheid, snelle hartslag, gewichtsverlies, spierverlies, diarree, dyspnoe bij inspanning, haaruitval

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat voor klachten heb je bij hypothyreoidie?

A

koude intolerantie, droge huid, moeheid, trage hartslag, gewichtstoename, spierzwakte, obstipatie, dyspnoe bij inspanning, depressie, zwakte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe werkt de hypofyse-schildklier as?

A

hypothalamus maakt TRH, de hypofyse TSH en de schildklier maakt inactief T4 en actief T3. het inactieve T4 wordt in de lever omgezet in T3 d.m.v. dejodering. T4 koppelt negatief terug op hypothalamus en hypofyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

wat is het nut van een pro-hormoon i.t.t. actief hormoon?

A

minder fluctuaties omdat je een reservoir hebt van pro-hormoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

welke hormonen zijn verhoogd en verlaagd bij primaire hyper- en hypothyreoidie?

A

hyper: FT4 hoog, TSH laag
hypo: FT4 laag en TSH hoog

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

wat is de NIS-transporter?

A

transporter waardoor jodide in de schildklier kan worden opgenomen met een sterk natrium-gradient en sterk ATP-afhankelijk is

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

wat zijn de stappen van schildklierhormoon synthese?

A
  1. opname van jodium door de NIS-transporter
  2. afgifte van jodide aan het colloid
  3. jodering van tyrosine
  4. koppeling van de jodotyrosines
  5. T4 secretie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

waar in de schildklier wordt thyreoglobuline gevormd?

A

in het colloid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hoe werkt de TSH-productie bij de ziekte van Graves?

A

de TSH-receptor zorgt voor secretie van schildklierhormoon, de antistoffen stimuleren de receptor in afwezigheid van TSH. bij chronische stimulatie ontstaat er proliferatie waardoor struma ontstaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

hoe wordt T3 gevormd?

A

door koppeling van een DIT-molecuul en een MIT-molecuul

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoe wordt T4 gevormd?

A

door koppeling van 2 DIT-moleculen, eerst jodium oxidatie met TPO als katalysator

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

wat zijn DIT en MIT?

A

DIT: 3,5-diiodotyrosine
MIT: 3-iodotyrosine

producten die ontstaan bij de jodering van tyrosine uit thyreoglobuline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

wat doen dejodase type 1,2 en 3?

A

dejodase type 1: T4 wordt omgezet in T3, kan ook T4 afbreken
dejodase type 2: lokale T3 productie, vooral in de weefsels
dejodase type 3: T4 en T3 inactivatie vooral foetaal om thyreotoxiciteit te voorkomen, maar ook bij volwassenen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wat is het Allan-Herndon-Dudley syndroom (AHDS)?

A
  • X-linked MCT8 mutatie (T3 transporter)
  • spierzwakte, ernstige beperkte cognitieve ontwikkeling, spastisch quadriplegie, kan niet staan/zitten/liggen
  • laag vrij T4, sterk verhoogd T3 en hoge TSH
  • hypothyreoidie in de hersenen en hyperthyreoidie in de periferie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is Hashimoto thyreoiditis en wat zijn de kenmerken?

A
  • te weinig schildklierhormoon
  • traag, snel moe, gewichtstoename, koud
  • accumulatie van GAGs in weefsel: vergrote tong, verdikte huid, oedeem in gelaat
  • forse infiltratie van T- en B-lymfocyten en andere immuuncellen in schildklier waardoor schade
  • auto-antistoffen tegen Tg en TPO
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is de ziekte van Graves en wat zijn de kenmerken?

A
  • te veel schildklierhormoon
  • hartkloppingen, nerveus, gewichtsafname, warm/zweten, hyperpigmentatie en dun haar, pretibiaal myxoedeem
  • uitpuilende ogen, exophtalmus, blindheid: door zwelling oogspieren en orbitaal vet
  • minimale infiltratie T-lymfocyten in schildklier
  • auto-antistoffen tegen Tg en TPO, stimulerende auto-antistoffen tegen de TSH-R dus hyperthyreoidie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat is foetale Graves?

A

1-5% van alle zwangerschappen bij ziekte van Graves. circa 20% intra-uteriene vruchtdood
tijdens 3de trimester gaat anti-TSHr IgG door de placenta
verhoogde hartslag, rusteloosheid, versnelde ademhaling, struma, groeiachterstand
behandeling is schildklierremming en beta-blokkers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

hoe zien de hormoonuitslagen eruit bij ziekte van Graves en Hashimoto thyreoiditis?

A

Graves: TSH verlaagd, T3 en T4 verhoogd, TSHr antistoffen en TPO (en Tg) antistoffen
Hashimoto: TSH verhoogd, T3 en T4 verlaagd, TPO en Tg antistoffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

wat zijn risicofactoren voor auto-immuunschildklierziekten?

A

voedselinname van jodium, roken, infectie, stress, geslacht (vrouwen)

20
Q

wat is de behandeling van ziekte van Graves?

A
  • Goed controleren hyperthyreoïdie, voorkomen grote fluctuaties. Schildklierblokkade en SH-suppletie
  • Milde GO: afwachtend beleid en selenium suppletie
  • Matig-ernstige GO: corticosteroïden, rehabilatieve chirurgie
  • Visusbedreigende GO: hoge dosis corticosteroïden en decompressie operatie
21
Q

als je een normaal TSH hebt kan je dan een schildklierziekte hebben?

A

99% kans van niet

22
Q

wat is cretinisme?

A

ernstige congenitale hypothyreoidie vaak door jodiumtekort.
gestoorde lengtegroei, mentale retardatie, geen spraak en gehoor, oedeem in gelaat en ascites

23
Q

hoe scheidt je jodium uit?

A

via de urine en feces

24
Q

wat zijn alfa en beta receptor voor schildklierhormonen

A

alfa: expressie in hersenen, bot en hart.
beta: expressie lever, nier en hypofyse

25
Q

wat zijn de fase stappen bij jodiumdeficientie?

A

Eerste fase:
- Jodium tekort
- Jodiumpomp (NIS) gaat harder werken & TSH stimulatie
- Groei schildklier
Tweede fase:
- Jodium tekort
- Schildklier gaat preferentieel T3 produceren ten koste van T4
- T4 afhankelijke organen krijgen minder T4 (hersenschade)

26
Q

wat is de medicinale behandeling van ziekte van Graves?

A
  • thyreostatica: strumazol en betablokkers
  • radioactief jodium I-131: vernietiging schildklierweefsel door beta-straling
  • thyreoidectomie: als andere opties niet werken
27
Q

wat is thyreotoxicose?

A

een teveel aan schildklierhormoon in de weefsels en circulatie

28
Q

wat is het effect van eiwitbinding van een hormoon?

A

het verlaagd de klaring van het hormoon

29
Q

welke 3 vormen van congenitale hypothyreoidie (CHT) zijn er?

A

primair: probleem in schildklier
secundair: probleem in hypofyse
tertiair: probleem in hypothalamus

30
Q

wat doe je bij een pasgeborene met:
- sterk verlaagd T4 en verhoogd TSH
- sterk verlaagd T4 en normaal TSH

A
  • onmiddellijk T4 toedienen
  • kan komen door TBG deficientie of secundaire of tertiaire hypothyreoidie. ook T4 toedienen
31
Q

waarom is te weinig jodium schadelijk tijdens de ontwikkeling van een kind?

A

de hersenen werken op T4 en zetten het lokaal om in T3 in astrocyten. als er jodiumdeficientie is gaat de schildklier T3 produceren i.p.v. T4

32
Q

hebben mensen met hyperthyreoidie en hypothyreoidie verhoogd of verlaagd plasma cholesterol?

A

hyper: verlaagd omdat veel synthese en veel afbraak
hypo: verhoogd want minder afbraak dan synthese

33
Q

wat is een toxisch multinodulaire struma?

A

vergroting van de schildklier waarbij de schildklierhormoonproductie wordt verhoogd

34
Q

wat voor oogklachten kunnen mensen met de ziekte van Graves ervaren?

A
  • droge ogen/zand gevoel
  • pijnlijke tranende ogen
  • zwelling van de oogleden
  • exophthalmus
  • oogbewegingsstoornissen
  • dubbelzien
  • slechter zien
35
Q

wat voor effecten heeft een hoge T3 op het hart?

A

positief inotroop en chronotroop dus verhoging cardiac output.
de vasculaire systemische weerstand daalt door vasodilatatie waardoor ondervulling

36
Q

wat is het effect van schildklierhormoon op spierweefsel?

A

stimulatie van thermogenese, futile cycles in spiercel
produceert warmte en kosten energie

37
Q

wat is het effect van schildklierhormoon op bruin vetweefsel?

A

maakt veel transporteiwit UCP1 aan die warmtetransport verzorgt

38
Q

wat is het effect van schildklierhormoon op bot?

A

teveel: eerdere sluiting van de groeiplaat en associatie met osteoporose
te weinig: vertraagde botgroei en osteosclerose

39
Q

wat is het effect van schildklierhormoon op de hersenen?

A

bij een deficientie of defect: zwaar psychomotorische achterstand.
T4 wordt door OAT1C1 opgenomen en in de astrocyt omgezet tot T3 d.m.v. MCT8 naar de neuronen

40
Q

wat is het teken van Pemberton?

A

als iemand met struma zijn armen in de lucht doet verkleind dit de ruimte in de nek en worden de venen dichtgedrukt. persoon krijgt een rood hoofd

41
Q

wat voor soorten schildkliernoduli zijn er?

A

niet functioneel: adenoom, cyste, overige (inflammatoir), maligniteit (95%)
functioneel: autonome ‘hete’ nodus (5%)

42
Q

wat voor soorten schildkliercarcinomen zijn er?

A

gedifferentieerd:
- papillair carcinoom (70%)
- folliculair carcinoom (15%)
ongedifferentieerd:
- medullair carcinoom (5-10%)
- anaplastisch carcinoom (5%) extreem agressief
- lymfoom < 1%
- metastase <1%

43
Q

wat is de behandeling bij een gedifferentieerd schildkliercarcinoom?

A
  • totale thyreoidectomie en radioactief jodium waarna thyroxine suppressie therapie (TSH onderdrukking zodat schildklierweefsel niet teruggroeit)
  • papillair schildkliercarcinoom <1cm zonder lymfogene metastasering wordt dit niet gedaan
44
Q

wat is de behandeling bij medullair en anaplastisch schildkliercarcinoom?

A

medullair: totale thyreoidectomie met centrale halsklierdissectie. geen jodium nabehandeling want C-cellen nemen geen jodium op

anaplastisch: geen behandeling, sterven binnen enkele maanden

45
Q

wat zijn operatie indicaties bij schildklier afwijkingen?

A
  • symptomatische benigne nodus
  • nodus van onduidelijke aard
  • multinodulaire struma met mechanische klachten
  • M. Graves (therapieresistent/zwangerschapswensen)
  • thyreotoxicose
46
Q

welke risico’s loop je bij schildklieroperaties?

A
  • raken van de n. laryngeus recurrens -> heesheid
  • hypoparathyreoidie bij bilaterale resectie
  • bloeding en nabloeding
  • infectie
47
Q

wat zijn operatie indicaties voor de bijnieren?

A
  • hypercortisolisme
  • feochromocytoom
  • ziekte van Conn
  • vergrote bijnier > 4 cm
  • verdenking bijnierschorsadenoom
  • solitaire bijniermetastase