1C1 HC week4 Flashcards

1
Q

colorectaal carcinoom

A
  • kan overal in colon voorkomen, 70% aan linkerkant
  • ontstaat uit een poliep
  • symptomen: veranderd defecatie-patroon, bloedverlies (micro- en macroscopisch), buikpijn
  • diagnostiek: colonoscopie met biopten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

stadiëromg CRC

A

TNM
* T: lokale diepte: in mucosa(T1)/submucosa(T2)/spierlaag(T3)/omringende structuur(T4)
* N: lokale kliermeta’s
* M: metastasen op afstand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

screeningstesten darmkanker

A
  • Fecal Immonuchemische Test/FIT: gericht op globinemolecuul en detecteert alleen humaan hemoglobine. wordt om de 2 jaar herhaald
  • Guaiac FOBT test: detecteert heemgroep in hemoglobine. test moet 3 dagen achter elkaar gedaan worden, sommige medicatie moet gestopt worden, dieetvoorschriften.
  • colonoscopie
  • CT-scan
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

bevolkingsonderzoek darmkanker

A

targetgroep: bevolking 55-75 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

IBD

A
  • Colitis ulcerosa, ziekte van Crohn, IBD-unclassified
  • incidentie neemt steeds verder toe
  • jonge patiëntenpopulatie
  • levenslange morbiditeit en impact op kwaliteit van leven
  • verhoogd risico op coloncarcinoom bij colonbetrokkenheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

pathogenese IBD

A

omgevingsfactore, generische gevoeligheid/erfelijkheid, microbioom, verstoring in balans van het immuunsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

klachten IBD

A

buikpijn, bloederige diarree, anorexie, snel naar toilet moeten, obstipatie, rectaal bloedverlies, koorts, anemie, misselijkheid en overgeven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

diagnostiek IBD

A
  • bloed en ontlasting
  • endoscopie met biopten
  • MRI
  • CT (specifieke gevallen)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Calprotectine

A
  • calcium en zink bindend eiwit in cytoplasma van neutrofiele granulocyten en monocyten
  • goede maat voor monitoring van patiënten met IBD, wordt in de DD gebruikt bij verdenking IBD
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

M. Crohn

A

transmurale inflammatie, van mond-kont

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

klinische verschijnselen M. Crohn

A

buikpijn, diarree (met/zonder bloedverlies), vermoeidheid, gewichtsverlies, fistelvorming, perianale ziekte en proximale ziekte, malabsorptie, extra-intestinale manifestaties

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

pathologie M. Crohn

A
  • focale ulceraties
  • transmurale inflammatie
  • acute en chronische inflammatie
  • granulomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Colitis ulcerosa

A

alleen in colon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

klinische verschijnselen colitis ulcerosa

A

diarree (vrijwel altijd met bloed en slijm), bloed en slijm (met of zonder ontlasting), toename defecatiedrang, algemene ziekteverschijnselen zoals koorts/anorexie/vermagering, pijnlijke darmkrampen vóór defecatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

pathologie colitis ulcerosa

A

diffuus mucosale inflammatie met crypt abcessen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

colitis ulcerosa VS crohn

A
  • colitis ulcerosa: colon, continu, oppervlakkig (mucosaal, submucosaal), geen fisteling, zelden perianaal abces, minder vaak extra-intestinale manifestaties
  • crohn: van mond tot kont, discontinu (skip lesions), transmuraal, fisteling, perianaal abces, vaak extra-intestinale manifestaties (aften, artritis, uveitits, erythema nodosum, pyoderma gangrenosum)
17
Q

behandeling IBD

A
  • mesalazine in de vorm van 5-ASA preparaten: niet bij Crohn
  • immunosuppresiva: thiopurines (voorafgaand aan therapie activiteit PTMP enzym bepalen) en methotrexaat (niet bij zwangerschap/kinderwens)
  • corticosteroïden
  • biologicals
  • ciclosporin/tacrolimus
  • tofacitinib: alleen bij colitis ulcerosa
18
Q

osmotische diarree

A

voedingsstof kan niet worden afgebroken/opgenomen/over darmwand getransporteerd worden. Osmotische lading in het lumen van de darm, leidend tot diarree.
* feces osmol > plasma osmol
* osmotische gap >100

19
Q

secretoire diarree

A

actief uitscheiden van grote hoeveelheden elektrolyten en vocht in het lumen van de darm met diarree als gevolg.
* feces osmol < plasma osmol
* osmotische gap <100

20
Q

osmotische gap

A

290 - 2(feces Na + feces K)

21
Q

voorwaarden voor ontwikkelen Coeliakie

A
  • HLA-DQ2/DQ8
  • eten van gluten
  • hebben van tTG
22
Q

diagnostiek Coeliakie

A
  • alleen bloedonderzoek: HLA typering, antistoffen tegen tTG en anti-endomysium –> als positief en 10x verhoogd diagnose bevestigd
  • anders: duodenumbiopten (voor eliminatie gluten)
23
Q

klassieke GI-klachten Coeliakie

A
  • presentatie na introductie van gluten
  • chronische of recurrente diarree
  • bolle buik
  • slechte eetlust
  • gewichtsverlies of afbuigende lengtegroei
  • buikpijn, braken, obstipatie, humeurigheid
24
Q

niet-GI-klachten Coeliakie

A
  • dermatitis herpetiformis
  • afwijkend tandglazuur
  • botontkalking
  • klein gestalte
  • vertraagde puberteit, laat optreden menarche
  • ijzergebreksanemie, hepatitis, artritis, epilepsie
25
Q

embryonale/foetale erytropoëse

A
  • 3e week: dooierzak, chorion
  • 6e week: lever, milt
  • 5e maand: beenmerg
26
Q

normaalwaarden Hb/hemoglobine

A
  • man: 8.6-10.5 mmol/L
  • vrouw: 7.5-9.5 mmol/L
  • zwangere: >6.6 mmol/L
27
Q

normaalwaarden Ht/hematocriet

A
  • man: 0.40-0.50 L/L
  • vrouw: 0.36-0.46 L/L
28
Q

normaalwaarden ery’s

A
  • man: 4.5-5.6 x 10^12/L
  • vrouw: 3.9-4.9 x 10^12/L
29
Q

normaalwaarde MCV

A

80-100fL

30
Q

normaalwaarde RDW

A

11.5-16%

31
Q

klachten anemie

A

moeheid, bleek zien,POB, kortademigheid, hartkloppingen, klachten passend bij hartfalen, duizeligheid

32
Q

microcytaire anemie

A
  • ijzergebrek
  • Hb-pathie/thalassemie
  • anemie van chronische ziekte
33
Q

normocytaire anemie

A
  • acute bloeding
  • nierziekte
  • anemie van chronische ziekte
  • infiltratie beenmerd door maligniteit
  • myelodysplastisch syndroom (MDS)
  • hemolyse zonder reticulocytose
  • sikkelcelanemie
  • aplastische anemie
34
Q

macrocytaire anemie

A
  • vitamine B12 deficiëntie
  • foliumzuur deficiëntie
  • alcohol
  • hypothyreoïdie
  • myelodysplastisch syndroom (MDS)
  • hemolyse met reticulocytose
35
Q

criteria diagnose prikkelbare darm syndroom (PDS)

A
  • geen andere verklaring symptomen
  • symptomen >6 maanden
  • minstens 1 dag per week buikpijn
  • buikpijn relatie met ontlasting
  • verandering frequentie en vorm ontlasting