1C1 HC week 1 Flashcards

1
Q

intraperitoneale organen

A

maag, ileum, jejunum, colon transversum, sigmoïdeum, lever, milt, staart van de pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

retroperitoneale organen

A

duodenum, colon ascendens, colon descendens, pancreas (behalve staart), nieren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

subperitoneale organen

A

rectum, blaas, baarmoeder, eierstokken, prostaat

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Protectieve mechanismen van de maag tegen maagzuur en pepsine

A
  • G- en D-cellen: geven feedback aan pariëtale cellen
  • slijmbekercellen: geven feedback aan pariëtale cellen
  • acute reparatie (mucoïd cap)
  • anatomie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

BMI

A
  • ondergewicht: BMI <18.5
  • normaal gewicht: BMI 18.5-24
  • overgewicht: BMI 25-29
  • obesitas: BMI >30
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Anorexigene factoren

A

rekken van het maagdarmkanaal, cholecystokinine/CCK, insuline, glucagon, leptine

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Orexigene factoren

A

ghreline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

verzadigingscentrum

A

ventromediale hypothalamus (links)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

hongercentrum

A

laterale hypothalamus (rechts)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

processen bij het opslaan van vet

A
  • hyperplasie van adipocyten: nieuwvorming van vetcellen, vooral op jonge leeftijd, niet-reversibel
  • hypertrofie van adipocyten: bestaande vetcellen worden groter, obesitas bij volwassenen, reversibel door dieet en leefstijl
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

hoofdkenmerken Anorexia Nervosa

A
  • aanhoudend te geringe voedselinname
  • intense angst om aan te komen of gedrag dat gewichtstoename tegengaat
  • verstoring van lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

2 typen Anorexia Nervosa

A
  • restrictieve type: vasten i.c.m. overmatige lichaamsbeweging
  • eetbuiten/purgerende type: eetbuien afgewisseld met purgeergedrag
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

lichamelijke volgen Anorexia Nervose

A

obstipatie en darmklachten, (secundaire) ammenorroe, droge huid (soms bedekt met lanuog), brokkelige nagels, haaruitval, dalend basaalmetabolisme en vertraagde bloedsomloop, osteoporose, koude-intolerantie, acrocyanose, hypotensie en bradycardie, ventriculaire ritmestoornissen, decompensatio cordis en plotselinge hartdood

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

psychische gevolgen ondergewicht (kunnen verdwijnen na genezing)

A
  • rigide/dwangmatige kenmerken
  • somberheid/depressieve symptomen
  • concentratieproblemen
  • snel geïrriteerd
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Rapunzelsyndroom

A

Zeer zeldzame aandoening veroorzaakt door het inslikken van haar (compulsief eten van eigen haar). Eerste beschrijving in 1799 door Fransman Baudamant. Oorzaak is een onderliggende emotionele of psychiatrische stoornis. Behandeling is het endoscopisch of chirurgisch verwijderen van de haarbal.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly