1C1 HC week 1 Flashcards
intraperitoneale organen
maag, ileum, jejunum, colon transversum, sigmoïdeum, lever, milt, staart van de pancreas
retroperitoneale organen
duodenum, colon ascendens, colon descendens, pancreas (behalve staart), nieren
subperitoneale organen
rectum, blaas, baarmoeder, eierstokken, prostaat
Protectieve mechanismen van de maag tegen maagzuur en pepsine
- G- en D-cellen: geven feedback aan pariëtale cellen
- slijmbekercellen: geven feedback aan pariëtale cellen
- acute reparatie (mucoïd cap)
- anatomie
BMI
- ondergewicht: BMI <18.5
- normaal gewicht: BMI 18.5-24
- overgewicht: BMI 25-29
- obesitas: BMI >30
Anorexigene factoren
rekken van het maagdarmkanaal, cholecystokinine/CCK, insuline, glucagon, leptine
Orexigene factoren
ghreline
verzadigingscentrum
ventromediale hypothalamus (links)
hongercentrum
laterale hypothalamus (rechts)
processen bij het opslaan van vet
- hyperplasie van adipocyten: nieuwvorming van vetcellen, vooral op jonge leeftijd, niet-reversibel
- hypertrofie van adipocyten: bestaande vetcellen worden groter, obesitas bij volwassenen, reversibel door dieet en leefstijl
hoofdkenmerken Anorexia Nervosa
- aanhoudend te geringe voedselinname
- intense angst om aan te komen of gedrag dat gewichtstoename tegengaat
- verstoring van lichaamsbeeld (gewicht of vorm)
2 typen Anorexia Nervosa
- restrictieve type: vasten i.c.m. overmatige lichaamsbeweging
- eetbuiten/purgerende type: eetbuien afgewisseld met purgeergedrag
lichamelijke volgen Anorexia Nervose
obstipatie en darmklachten, (secundaire) ammenorroe, droge huid (soms bedekt met lanuog), brokkelige nagels, haaruitval, dalend basaalmetabolisme en vertraagde bloedsomloop, osteoporose, koude-intolerantie, acrocyanose, hypotensie en bradycardie, ventriculaire ritmestoornissen, decompensatio cordis en plotselinge hartdood
psychische gevolgen ondergewicht (kunnen verdwijnen na genezing)
- rigide/dwangmatige kenmerken
- somberheid/depressieve symptomen
- concentratieproblemen
- snel geïrriteerd
Rapunzelsyndroom
Zeer zeldzame aandoening veroorzaakt door het inslikken van haar (compulsief eten van eigen haar). Eerste beschrijving in 1799 door Fransman Baudamant. Oorzaak is een onderliggende emotionele of psychiatrische stoornis. Behandeling is het endoscopisch of chirurgisch verwijderen van de haarbal.