1B3 Week 5/6 Flashcards

1
Q

Welke reserve is groter?

A

de ventilatoire reserves zijn groter dan de circulatoire reserves (17x tegen 6x)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hartfalen is..

A

een syndroom waarbij er sprake is van symptomen en klinische tekenen die het gevolg zijn van disfunctie van het hart

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Symptomen hartfalen

A

vermoeidheid
verminderde inspanningstolerantie
dyspnoe
orthopneu
hartkloppingen
nachtelijk hoesten
verwardheid

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Klinische tekenen hartfalen

A

tachycardie
crepitaties
oedeem
verhoogd centraal veneuze druk
3e harttoon

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Oorzaken disfunctie hart

A

primair hartspier probleem
overbelasting van hartspier
instroombelemmering

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Oorzaken hartfalen

A

coronairlijden
cardiomyopathie
hypertensie
myocarditis
ritmestoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Preload

A

de hoeveelheid bloed die aanwezig is in het li ventrikel op het moment dat het hart gaat samentrekken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Afterload

A

de weerstand waartegen het hart moet contraheren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Remodelling

A

structurele verandering als gevolg van compensatiemechanismen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

HFREF/systolische dysfunctie

A

heart failure with reduced ejection fraction
afgenomen contractie, verlaagde ejectiefractie, hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

HFPEF/diastolische dysfunctie

A

heart failure with preserved ejection fraction
vullingsprobleem, lage cardiac output, hartfalen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Gevolg acuut hartfalen: Backward failure

A

snel oplopende einddiastolische druk in li ventrikel
verhoogde druk in atrium en longvenen
longstuwing en longoedeem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Gevolg acuut hartfalen: Forward failure

A

te lage cardiac output
hypotensie, onvoldoende weefselperfusie en orgaanschade

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Astma cardiale

A

acuut longoedeem agv een verhoogde longdruk
dyspnoe en orthopneu

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Klepstenose leidt tot…

A

een drukbelasting van de hartholte vóór de stenose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Klepinsufficiëntie leidt tot…

A

volumebelasting aan beide zijdes

17
Q

Aorta/mitralis klep stenose/insufficiëntie geven problemen…

A

in het linker ventrikel en atrium

18
Q

Pulmonalis/tricuspidalis klep stenose/insufficiëntie geven problemen…

A

in het rechter ventrikel en atrium

19
Q

Aortaklepstenose oorzaken en symptomen

A

oorzaken: degeneratief, bicuspide aortaklep, reuma
symptomen: AP, duizeligheid, hartfalen, plotse dood

20
Q

Mitralisklepstenose oorzaken en symptomen

A

oorzaken: degeneratief, reuma
symptomen: hartfalen, palpitaties, trombo-embolie

21
Q

Aortaklepinsufficiëntie oorzaken en symptomen

A

oorzaken: aorta dilatatie
symptomen: hartfalen

22
Q

Mitralisklepinsufficiëntie oorzaken en symptomen

A

oorzaken: spontaan, secundair aan cardiomyopathie of LV dysfunctie
symptomen: hartfalen, palpitaties

23
Q

Tricuspidalisklepinsufficiëntie oorzaken en symptomen

A

oorzaken: pulmonale hypertensie
symptomen: hartfalen, oedeem

24
Q

Verschil tussen primair en secundair kleplijden is…

A

bij primair is er een probleem bij de klep zelf en bij secundair is er een dysfunctie van de ventrikels

25
Q

Problemen na klep interventie

A

trombose
bloeding
klikgeluiden
weefselingroei
infectie
hemolyse

26
Q

Kunstklep vs bio klep

A

bij de kunstklep is antistolling nodig, maar hij slijt wel minder snel en er is minder kans op allergische reacties

27
Q

Aanvullend onderzoek bij hartfalen

A

ECG
X thorax
echocardiogram
lab onderzoek

28
Q

NYHA klasse

A

I geen klachten
II milde klachten bij normale inspanning
III klachten bij geringe inspanning
IV klachten in rust

29
Q

Cardiomyopathieën

A

HCM
DCM
ARVC
restrictieve cariomyopathie
NCCM

30
Q

Genotype

A

de erfelijke informatie

31
Q

Fenotype

A

de waarneembare eigenschap agv de erfelijke informatie

32
Q

Hypertrofische cardiomyopathie

A

verdikking van de hartspier die niet te verklaren is door een andere aandoening
1/500

33
Q

Diagnose pericarditis

A

scherpe pijn op de borst, neemt af bij voorover buigen
pericardwrijven
ECG afwijkingen
pericardeffusie
koorts

34
Q

Endocarditis

A

ontsteking klependocard

35
Q

Major criteria endocarditis

A

positieve bloedkweken
bewijs voor endocardiale betrokkenheid