1B3 Week 2 Flashcards
Acuut coronair syndromen
STEMI
NSTEMI
instabiele angina pectoris
Behandeling stabiele AP
- leefstijladvies
- medicatie
- cardiale revalidatie
- revascularisatie (PCI/CABG)
Behandeling ACS
- revascularisatie (PCI/CABG)
- medicatie
- leefstijladvies
- cardiale revalidatie
Abdominaal Aorta Aneurysma
een permanente verwijding van de aorta met een diameter 1,5 keer de wijdte van de normale diameter
Fusiform aneurysma
de dilatatie is in alle richtingen min of meer gelijk
Sacculair aneurysma
de dilatatie zit specifiek aan één kant van de aorta
Pseudoaneurysma
een perforatie van de binnenlaag, terwijl de buitenlaag nog intact is
Golden 5 na ACS
- aspirine
- ticagrelor
- atorvastatine
- perindopril
- metropolol
Primaire hemostase
proces waarbij trombocytenplugs gevormd worden
Adhesie
hechting van de bloedplaatjes aan het endotheel
Aggregatie
hechting van de bloedplaatjes aan elkaar
Stabiele angina pectoris
zuurstoftekort van de hartspier bij inspanning door een vernauwing in de coronairen. De vernauwing is een gevolg van atherosclerose
STEMI
ST-elevatie myocardinfarct, de plaque is helemaal gescheurd
Non-STEMI
non-ST-elevatie myocardinfarct, de plaque is gedeeltelijk gescheurd
Claudicatio intermittens
klachten in de benen bij inspanning als gevolg van ischemie
enkel-arm index
wanneer deze kleiner is dan 0,9 spreken we van perifeer vaatlijden
Fontaine klasse I
geen klachten wel afwijkingen
Fontaine klasse II
claudicatioklachten
a >220m
b <200m
Fontaine klasse III
rustpijn
Fontaine klasse IV
gangreen/wonden/weefselverlies
Medicatie bij aangetoond atherosclerose
statine (cholesterolverlager) en clopidogrel (trombocytenaggregatieremmer)
Invasieve therapie perifeer vaatlijden
PTA
endarteriectomie/desobstructie
bypasschirurgie
Trias van Virchow
- vaatwandbeschadiging
- stase
- verhoogde stollingsneiging van het bloed
Symptomen DVT
pijn
zwelling
roodheid
warm
glanzend
Diagnostiek DVT
klinische risicofactoren
d-dimeer
echografie (CUS)
D-dimeer
afbraakproduct van fibrine
LMWH/Heparine
versterkt de werking van antitrombine en remt zo de vorming van fibrine
Late complicaties DVT
recidief trombose
post-trombotisch syndroom
Behandeling DVT
aangroei stolsel voorkomen
recidief voorkomen
post-trombotisch syndroom voorkomen
Profylaxe DVT
lage dosis LMWH
steunkousen
mobiliseren
Voorkomen arteriële trombose
primaire hemostase remmen
Voorkomen veneuze trombose
secundaire hemostase remmen
Medicatie veneuze trombose
heparine
vit K antagonist
DOAC
Vitamine K antagonisten
remmen de werking van stollingsfactoren II, VII, IX en X in de lever
Heparine
remt factor II (trombine) en Xa
versterkt de werking van antitrombine
kan alleen intraveneus en subcutaan worden toegediend
korte halfwaardetijd
PT
extrinsieke stolling na toevoeging activator en calcium
van tissue factor tot fibrine
10-20 sec
APTT
intrinsieke stolling na toevoeging activator, fosfolipide en calcium
van factor XI tot fibrine
DOAC Xa remmer
-ban
vaste dosering
geen antidotum beschikbaar
DOAC IIa remmer
dabigatran
directe trombineremmer
reversibel
Trombocytenaggregatieremmers
werken in op de primaire hemostase
asparine
ADP-receptor blokkers
GP-IIb/IIIa receptor blokkers
Diagnostiek longembolie
YEARS-beslisregel
d-dimeer
CT-scan
Diagnostiek longembolie bij haast
echo van het hart om te kijken of de rechter hartkamer verwijd is
Amaurosis fugax
tijdelijke uitval van één oog
TIA
uitval van minder dan 24 uur met volledig herstel
Minor stroke
minder dan een week symptomen
Major stroke
meer dan een week symptomen
Afasie
uitval van het spraakcentrum
Waar komen strokes het meeste voor?
in het gebied van de arteria cerebri media
Behandeling CVA
CT-scan
duplex en CT-angiografie van de carotiden
ECG
bloedonderzoek
Therapie acuut herseninfarct
trombolyse binnen 4,5 uur
Endarterectomie
operatie om de bloedtoevoer van de a. carotis interna naar het brein veilig te stellen
Mechanische klep
gaat het hele leven mee
vereist levenslange inname van antistolling
Biologische klep
gaat gem 15 jaar mee
geen antistolling nodig
grotere kans op re-operatie