1B3 Week 1 Flashcards

1
Q

IPF

A

idiopathische pulmonale fibrose
meest ernstige vorm
oorzaak niet bekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Type 1 pneumocyt

A

97% van het oppervlakte in de alveolus
belangrijk voor de gaswisseling

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Type 2 pneumocyt

A

surfactant productie
proliferatie
epitheliale regeneratie, kan type 1 cel worden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Surfactant

A

verlaagt de oppervlaktespanning in de alveoli
zorgt dat de alveoli niet collabeert

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Telomeren

A

de uiteinden van chromosomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Functie telomeren

A

beschermen van DNA
progressieve verkorting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Telomerase

A

gaat de progressieve verkorting van telomeren tegen door de uiteinden weer te verlengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Pathogenese longfibrose

A
  1. korte telomeren
  2. beschadiging van het longepitheel (roken)
  3. verkeerd gevouwen surfactant
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Longfibrose

A

verminderde longinhoud door verlittekening
diffusiestoornis + V/Q mismatch
A neemt af, T neemt toe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Obstructie

A

luchtwegvernauwing

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Restrictie

A

verminderd longvolume

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Intrinsieke oorzaken restrictieve longziekte

A
  1. interstitiële fibrose
  2. hartfalen met longoedeem
  3. pneumonie
  4. tuberculose
  5. longfibrose door straling of chemo
  6. pneumothorax
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Extrinsieke oorzaken restrictieve longziekte

A
  1. kyphoscoliose
  2. extreem overgewicht
  3. zwangerschap
  4. ruimte innemend proces in abdomen
  5. pijn bij inspiratie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

EAA

A

extrinsieke allergische alveolitis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

wat is EAA

A

ziekte door herhaalde inhalatie van een allergeen (bacterie, dierlijke eiwitten, schimmels)
afhankelijk van antigeen, exposure en gastheerfactoren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

EAA diagnose/kenmerken

A

aanwezigheid van IgG antistoffen (geen diagnose)
aanwezigheid van lymfocyten in lavage vloeistof (BAL) (wel diagnose)

17
Q

EAA afwijkingen CT

A

consolidaties
airtrapping
verlaagde densiteit

18
Q

Pneumoconiosen

A

longaandoening door inademen van (hoge dosis) anorganische stoffen
meestal beroepsziekten
kan longfibrose ontstaan

19
Q

Silicose

A

pneumoconiose
kiezelstof; silica

20
Q

Asbestose

A

pneumoconiose
asbest

21
Q

Antracosis

A

stofneerslag in de longen

22
Q

Behandeling EAA

A

vermijden van oorzakelijk contact
medicatie

23
Q

Type 1 respiratoire insufficiëntie

A

longfalen door pathologische veranderingen in het longweefsel
laag O2

24
Q

type 2 respiratoire insufficiëntie

A

pompfalen
laag O2 en hoog CO2

25
Q

Verschil categorieën

A
  1. sekse/gender
  2. cultuur
  3. sociaaleconomische status
26
Q

Interectionaliteit/kruispuntdenken

A

elk mens is uniek en kent veelvoud aan factoren

27
Q

Hokjesdenken

A

pathologiseren en verabsoluteren van een enkel aspect