1B1 week 2 Flashcards
Wat zijn de 3 kenmerken van angina pectoris?
- bij inspanning
- midden op de borst –> soms uitstraling (naar linkerarm bv)
- na spray voor vaatverwijding gaat het binnen paar minuten over, of na rusten
Hoe noem je het als een patiënt 0 of 1 van de 3 kenmerken van angina pectoris heeft?
aspecifieke thoracale pijnklachten
Hoe noem je het als een patiënt 2 van de 3 kenmerken van angina pectoris heeft?
atypische angina pectoris
Wat zijn de klachten bij een ernstige aortaklepziekte?
- Hartfalen dyspnoe en moe –> diastolische disfunctie van het hart door hypertrofie
- Duizelingen / syncope –> meestal inspanningsgebonden
- Angina pectoris –> disbalans verhoogde zuurstofvraag
Hoe noem je het als een patiënt 3 van de 3 kenmerken van angina pectoris heeft?
typische angina pectoris
Wat zijn de oorzaken van pericarditis/effusie –> (meestal weten we niet hoe het komt/we denken dat het iets viraals is geweest)?
- Idiopathisch of infectieus
- Systeemziekts
- Neoplastisch
- Post-cardiac injury
- Metabool
- Overige oorzaken (effusie)
Welke 2 soorten hartfalen zijn er?
- Systolisch hartfalen –> de pomp
- Diastolisch hartfalen
Wat zijn de diagnostische criteria van acute pericarditis?
- Scherpe/stekende pijn vastzittend aan de ademhaling en toenemend bij liggen
- Afnemend bij voorover buigen
- Soms uitstralend naar nek/arm/linker schouder
Plus objectivering met minstens 1 van de 3 volgende kenmerken - Ontstoken pericard schuurt tegen het myocard
- Patient voorover gebogen ausculteren
- Krassend 3-fasisch geluid
Wat doet de orthosympathicus?
‘fight or flight’ (bevordert dissimilatie)
Wat doet de parasympathicus?
‘rest and digest’ (bevordert assimiliatie)
Wat doet de parasympaticus?
Verlagen hartslagfrequentie, verhogen speekselfrequentie, erectie, verlagen motiliteit darm of verwijden pupil?
Verlagen hartslagfrequentie, verhogen speekselfrequentie, erectie
Wat doet de sympathicus?
Bronchoconstrictie, verhogen speekselsecretie, constrictie sfincter blaas, piloerectie, zwellen labia minora of positief inotroop effect hart?
Verhogen speekselsecretie, constrictie sfincter blaas, piloerectie en positief inotroop effect hart
Wat doet de sympathicus voor:
- oog, pupil
- speekselklieren
- hartfrequentie
- longen
- spijsverteringskanaal
- blaas, sfincter
- penis
- clitoris, labia minora
- mydriase (verwijding)
- secretie (licht)
- omhoog
- bronchodilatatie
- verlaagde mobiliteit
- contractie
- ejaculatie
- -
Wat doet de parasympathicus voor:
- oog, pupil
- speekselklieren
- hartfrequentie
- longen
- spijsverteringskanaal
- blaas, sfincter
- penis
- clitoris, labia minora
- miose (vernauwing)
- secretie
- omlaag
- bronchoconstrictie
- verhoogde mobiliteit
- relaxatie
- erectie
- erectie/zwellen
Wat is de ENS?
enteric nervous system (plexus entericus) –> neuronen die in de wand van de darm zitten
Waar bestaat het autonome zenuwstelsel uit?
Autonome zenuwstelsel bestaat uit orthosympaticus, parasympaticus en plexus entericus.
In welke hersenkern komt viscero-sensibele informatie (bloeddruk, O2, smaak, rekking, etc.) binnen?
Nucleus tractus solitarii
Bij welk type neuronen kan acetylcholine de belangrijkste neurotransmitter zijn?
Preganglionair parasympathisch, preganglionair sympathisch, postganglionair parasympathisch of postganglionair sympathisch?
Bij allemaal
Wat is duidelijk een functie van de sympathicus, maar wordt uitgevoerd door acetylcholine?
zweten. Activatie van cholinerge sympathische (postganglionaire) huidvezels leidt tot zweten (en waarschijnlijk ook vasodilatatie van huidvaten
Wat doet de sympathicus voor de bloedvaten?
Sympathicus zorgt voor vasoconstrictie van bloedvaten die naar organen gaan die niet belangrijk zijn voor de “fight or flight response”.
Waar kan NO aan binden, wat leidt tot relaxatie?
NO kan binden aan gluonilaatsaclase en dat gluonilaatsaclase kan cAMP omzetten in cGMP –> relaxatie
In postganglionaire vezels van het AZS is vaak sprake van cotransmissie, wat is cotransmissie?
Dit wil zeggen dat een varicositeit verschillende neurotransmitters kan afgeven.
Waar zorgt de parasympathicus voor bij bloedvaten?
Parasympathicus zorgt voor vasodilatatie van sommige vaten (bijv. Corpus cavernosum van de penis).
Hoe hebben de sympathicus en parasympathicus invloed op de hartfrequentie?
De sympaticus en parasympaticus hebben invloed op de hartfrequentie door de pacemakercellen te beinvloeden.
Waar schakelt de sympathicus in over en wat bereikt het zo?
De sympathicus schakelt over in de truncus sympaticus en bereikt zo de spiercellen en de geleiding van het hart.
Waardoor wordt de funny current geactiveerd?
door de hyperpolarisatie
Wat zijn de parasympathische effecten op de sinusknoop?
Activatie van muscarine (metabotrope cholinerge) receptoren
- Remt If
- Activeert K kanalen
- Remt Ca kanalen
Wat zijn de sympathische effecten op de sinusknoop?
Activatie van beta adrenerge receptoren
- Stimuleert If
- Stimuleert Ca kanalen
Wat zijn de sensoren in het cardiovasculaire systeem?
- Baroreceptoren in halsslagader en aorta –> snelle invloed op hartslag en vaatweerstand –> meten rekking vaatwand –> hoe meer rek, hoe hoger actiepotentiaal in deze vrije zenuweindigen
- Volumereceptoren in de atria en de vena cava –> lange termijn invloed op circulerend volume (oa via de nier)
Wat gebeurt er met de bloeddruk bij activatie van de barosensoren?
omlaag
Wat doen de volumereceptoren in de atria en de vena cava?
- Meten input hart (venous return/centrale veneuze druk)
- Vezels lopen mee met nervus vagus
- Activatie van B vezels leidt tot hogere hartfrequentie en vasodilatatie van nierarterien –> verhoging urineproductie, verlaging circulerend volume
Welke symptomen kun je verwachten bij vergiftiging met cholinesteraseremmers?
Braken, bronchorhea, diarree, incontinentie (urine) en zweten
Hoe werken geneesmiddelen?
- Receptorstimulatie (agonisten)
- Receptorblokkade (antagonisten) –> wel binden aan receptor, maar er treedt geen effect op –> blokkeert de plek voor de stof die wel goed is voor die receptor
Wat zijn G-eiwit gekoppelde receptoren en wat gebeurt er?
Als een agonist bindt treedt er een conformatieverandering op waardoor G-eiwitten een cascade in werking zetten, waardoor het gewenste effect zal optreden.
Alle G-eiwit gekoppelde receptoren hebben met elkaar gemeen dat ze 7 van die transmembraangebieden hebben
Grootste deel geneesmiddelen werkt op G-eiwit gekoppelde receptoren.
Wat zijn Gs en Gi en waar zorgen ze voor?
Gs = stimulatoir G-eiwit en Gi = inhibitoir G-eiwit. Gs zorgt voor verhoging cAMP productie (is een second messenger) en Gi zorgt juist voor verlaging cAMP.
Wat zijn ionkanalen en wat is hun voordeel?
Ze kunnen geactiveerd worden door potentiaalverschillen (elektrisch) en sommige worden geactiveerd door stoffen (ligand activated ion channels). Ionkanaal is in staat om heel snel te reageren als er een stof bindt –> conformatieverandering kan heel snel plaatsvinden –> leidt tot hyperpolarisatie of depolarisatie –> hele snelle reactie treedt er op
Waar zitten ionkanaal receptoren vaak?
Ionkanaal receptoren zitten vaak in zenuwcellen, waar responsen heel snel gaan.
Bv nicotine acetylcholinereceptor
Waar zitten G-eiwit gekoppelde receptoren vaak?
G-eiwit gekoppelde receptoren werken iets langzamer (in secondes) en vind je dus vaak op plekken in het lichaam waar processen iets langzamer gaan.
Bv muscarine acteylcholinereceptor
Wat doen kinase-gekoppelde receptoren en waar zijn ze goed voor?
Kinase-gekoppelde receptoren zorgen na binding ervoor dat een eiwit wordt gefosforyleerd –> geeft effecten. Dit kost meer tijd (minuten). –> werkt goed voor endocriene processen bv insuline receptor
Wat zijn gen-transcriptiefactoren en hoe werken ze?
Gen-transcriptie receptoren (nucleaire receptoren, omdat er processen plaatsvinden in de celkern). Steroidhormonen binden aan de receptor en gaan dan naar de celkern –> daar vindt RNA synthese plaats –> eiwitsynthese –> effecten. (proces duurt uren)
Bv oestrogeen receptor
Wat is de constante Kd?
de concentratie van de agonist als er 50% receptorbezetting is = evenwichtsconstante voor die bepaalde agonist
Wat is Kd agonist?
Ka
Wat is Kd antagonist?
Kb
Wat zijn volle agonisten?
bereiken al een maximaal effect voordat alle receptoren bezet zijn, dus al maximaal effect voordat er 100% receptorbezetting is, dus volle effect bij (heel) weinig receptorbezetting
Wat zijn partiële agonisten?
ook al zijn alle receptoren bezet (bij 1), dan is het effect nog steeds niet maximaal, dus geen volle respons, zelfs bij 100% receptorbezetting
Wat doet een inverse agonist?
Inverse agonist stopt eigen activiteit agonist –> keert het om –>
inactiveren constitutionele receptoren (receptoren die van zichzelf actief zijn = constitutionele activiteit), waardoor er remming van activiteit ontstaat
Wat is de effectiviteit?
wat is het maximale effect dat een agonist kan bereiken
Wat is de potentie?
bij hoeveel stof treedt dit effect (maximale effect) op
Wat is de EC50?
die concentratie agonist waarbij de helft van het maximale effect wordt bereikt (eigen maximale effect van agonist, dus niet per se 100). Als de pEC50 een lager getal is correspondeert dat met een hogere concentratie stof, vanwege de –log.
Wat zijn de 5 typen van antagonisme en wat houden ze in?
- Chemisch –> als je een stof geeft die zorgt dat een geneesmiddel meteen een chemische reactie aangaat waardoor die niet de receptor kan bereiken
- Farmacokinetisch –> wat het lichaam met een geneesmiddel doet
- Receptorblokkade
- Reversibel competitief –> omkeerbaar
- Irreversibel competitief –> onomkeerbaar - Niet competitief –> bindt op andere plek op de receptor dan de agonist
- Fysiologisch –> 2 stoffen hebben een verschillend effect op hun eigen receptor
Wat is de pA2?
zegt hoe potent die antagonist is (als je meer antagonist nodig hebt om een verschuiving te bereiken dan verschuift het pA2 naar rechts –> hogere concentratie).
Wat zal de helling zijn van de lijn bij reversibel competitief antagonisme en wat is dan de pA2?
Als er sprake is van reversibel competitief antagonisme dan zal de lijn een helling hebben van 1. De pA2 is het snijpunt met de x-as
Wat gebeurt er bij irreversibel competitief antagonisme met veel spare receptors?
Bij irreversibel competitief antagonisme met veel spare receptors (grote receptorbank) ontstaat er eerst een verschuiving naar rechts en neemt dan het maximale effect van de agonist af. Pas na een tijd kom je dus pas receptoren tekort om tot dat maximale effect te komen.
Wat gebeurt er bij irreversibel competitief antagonisme?
Door de irreversibele werking van de antagonist, neemt de werking van de agonist in combinatie met de receptor af naarmate er meer antagonist wordt toegevoegd. Er ontstaat geen verschuiving naar rechts, maar slechts een afplatting.
Wat doet het afferente zenuwstelsel?
Afferente zenuwstelsel brengt signalen uit de periferie naar centraal zenuwstelsel toe.
Wat doet het efferente zenuwstelsel?
Efferente zenuwstelsel brengt signalen van centraal zenuwstelsel naar de periferie toe.
Wat is het somatische zenuwstelsel?
Somatische zenuwstelsel is willekeurig –> staat oiv de wil, wij hebben er zelf invloed op
Wat is het autonome zenuwstelsel?
Autonome zenuwstelsel gaat over processen waar wij geen invloed op hebben –> regelt dingen waar wij ons niet mee bezig houden bv snelheid kloppen hart
Wat zijn parasympathicomimetica?
stoffen die de werking van de paraympathicus nabootsen, stimuleren de parasymphaticus