1B1 week 16 Flashcards
Wat is het verschil tussen een stabiele en instabiele plaque?
- stabiele plaque: heeft dikke cap die zich over lipide kern heeft gevormd (leidt snel tot obstructie lumen)
- instabiele plaque: heeft dunne cap over lipide kern (groot risico op ruptuur)
Wat zijn 5 uitingsvormen van atherotrombose?
- TIA (lichte beroerte)
- CVA (beroerte)
- Acuut coronair syndroom
- myocardinfarct
- perifeer arterieel vaatlijden
Is er een slechtere prognose voor kritieke mischemie of voor claudicatio intermittens?
mensen met kritieke ischemie (pijn in voeten) hebben een veel slechtere prognose dan CI (pijn in kuit)
Wat is het typische klachten patroon van Claudicatio intermittens?
- pijn in spieren: bil, dijbeen, kuit
- na inspanning, zoals lopen
- wordt minder in rust
Wat kan je bij lichamelijk onderzoek constateren bij claudicatio intemittens?
- pulsaties (je voelt bijv bij ene been wel pulsatie en andere been niet)
- souffles (ruisen van bloed)
- afwezigheid van haar/ atrofie (dunner) huid
- depending rubor (voet wordt plots rood bij laten hangen)
- niet genezende wonden
- blanching (been wordt wit en koud bij omhoog tillen)
Welke bloedvaten kan je palperen bij lichamelijk onderzoek voor claudicatio intermittens?
- a. fermoralis communis (onder lig. inguinale voelen, voorkant lies)
- a. poplitea (in knieholte voelen)
- a. tibialis posterior (aan mediale zijde enkel voelen)
- a. dorsalis pedis (op voet voelen)
Hoe bereken je de enkel-arm-index?
BD-enkel/ BD-arm
(als deze goed is, is hij ongeveer 1)
- lager dan 0,9 is afwijkend
- afname van 0,15 na inspanning
- hoe lager de enkel/arm index, hoe hoger het cardiovasculair risico
Op welke manieren kan je onderzoek doen naar perifeer vaatlijden?
- doppler
- echo-duplex
- CT (snel beschikbaar, bij spoed bijv)
- MRI (aanvraag duurt langer)
- Angiografie (invasief)
Hoe ziet de fontaine classificatie om de maat voor de ernst van de klachten in de benen weer te geven eruit?
- geen klachten
- Claudicatio intermittens (a. >200m lopen, b. <200m lopen)
- rust/ nachtpijn
- gangreen (necrose)
Wat zijn de risico’s van hypertensie op korte termijn?
- Hypertensie crisis (hersenbloeding, aortadissectie, retinopathie)
Wat zijn de risico’s van diabetes op korte termijn?
- Hypoglykemie (te lage bloedsuikerspiegel)
- hyperglykemie
Bij Type 1: ketoacidose (verzuring van bloed door vetverbranding)
Bij type 2: hyperosmolair (hoge bloedglucose die je lichaam uitdroogt)
Wanneer is er sprake van hypertensie?
systolische druk boven de 140 mmHg en de diastolische druk boven de 90 mmHg
Waarbij zie je vooral een nachtelijke hypertensie?
mensen die snurken of slaapapneu hebben. (mensen met slaapapneu zijn vaak moe)
Hoe veroorzaakt hypertensie nefropathie?
- hypertensie beschadigt de renale arterien
- de vaatwand verdikt (soort stenose)
- renale perfusie neemt af
- nier zet RAAS systeem aan
- hierdoor Na-retentie en vasoconstrictie
- dit stimuleert hypertensie weer
(deze cirkel doorbreken door RAAS remmers te geven)
Hoe bereken je het populatierisico?
prevalentie * effect
Hoe leidt hypertensie tot atherosclerose?
- door hoge druk beschadigd de vaatwand
- LDL-deeltjes kunnend door vaatwand heen treden
- LDL-deeltjes veroorzaken een inflammatie
- inflammatie zorgt weer voor schade aan vaatwand waardoor nog meer LDL-deeltjes binnen kunnen treden
Wat kan je doen met je Natrium en Kalium inname bij een hoge bloeddruk?
minderen van Natrium inname (minder zout)
verhogen van je Kalium inname