1.A.8 - HC.1 Anatomie tractus digestivus Flashcards

1
Q

Waar loopt het diafragma?

A

tot de onderrand van de 4e rib, achter de ribben en vormt de grens tussen thorax en abdomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Horizontale vlakken lichaam bij welke wervel?

A
  • transpylorische vlak L1
  • subcostale vlak L3
  • supracristale vlak L4
  • intertuberculaire vlak L5
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat ligt er in het transpylorische vlak?

A

truncus coeliacus, arteria mescenterica superior, overgang van maag naar duodenum: de pylorus, truncus coeliacus, pancreas

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat ligt er in het subcostale vlak?

A

arteria mescenterica inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat ligt er in het supracristale vlak?

A

bifurcatie (splitsing) van de aorta

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat ligt er in het intertuberculaire vlak?

A

splitsing van arteria iliaca communis interna en externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de 9 vlakken van de abdomen? van rechts naar links van boven naar beneden

A

hypogastrica/hypochondriaca rechts - regio epigastrica - hypogastrica/hypochondriaca links
regio lateralis rechts - regio umbilica - regio lateralis links
regio inguinalis rechts - regio pubica - regio inguinalis links

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is peritoneum?

A

buikvlies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Waaruit bestaat peritoneum?

A
  • parietaal peritoneum: buitenste vlies dat tegen de buikwand aan ligt
  • visceraal peritoneum: ligt om de organen
  • mesenterium: verbinding met buikwand waar bloedvaten, zenuwen en lymfevaten uitkomen en vet wordt opgeslagen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Naam indeling organen op basis van peritoneum?

A
  • intraperitoneaal: wordt volledig omgeven door peritoneum, worden aangegeven met meso-
  • retroperitoneaal: achter het peritoneum gelegen
  • subperitoneaal: onder het peritoneum gelegen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

welke twee soorten van retroperitoneaal zijn er?

A
  • primair: organen die achter in het lichaam zijn ontstaan en daar zijn gebleven bijv. nieren en aorta
  • secundair: organen die eerst intraperitoneaal lagen en later vergroeid zijn met de achterwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Welke organen zijn intraperitoneaal?

A

maag, milt, lever, jejunum, ilieum, cecum (ook appendix), colon transversum, colon sigmoideum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

welke organen zijn retroperitoneaal?

A

nieren, pancreas, duodenum, colon ascendens, colon descendens, rectum, aorta en v. cava inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

welke organen zijn subperitoneaal?

A

blaas, uterus, rectum

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat is het mesogastrium?

A

verbinding maag met buikwand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

wat is het mesoduedenum?

A

secundair retroperitoneale verbinding van duodenum met peritoneum

17
Q

wat is het mesocolon?

A

verbinding van het colon transversum aan de buikwand

18
Q

wat is het mesosigmoid

A

verbinding colon sigmoideum met de achterwand

19
Q

wat is het mesenterium?

A

verbinding van de dunne darm met de dorsale buikwand