1.8 verslaving/middelengebruik Flashcards
tolerantie
fysieke gewenning aan een middel door frequent gebruik, je hebt steeds een hogere dosis nodig om hetzelfde effect te krijgen
verslavingsstoornissen
Verslavingsstoornissen zijn patronen van inadequaat (niet goed genoeg voor de situatie) gebruik van psychoactieve stoffen ene daaruit voortvloeiend (sociaal) gedrag.
fysiologische afhankelijkheid
Een situatie waarin het lichaam van de drugsgebruiker afhankelijk wordt van een voortdurende toevoer van de stof
psychologische afhankelijkheid
het idee dat je het middel nodig hebt
kenmerken wanneer het problematisch is
- Problemen bij het nakomen van de verantwoordelijkheden die iemand heeft
- Riskant gedrag in fysieke zin: Bijvoorbeeld autorijden als de betrokkene gebruikt heeft
dempende middelen
Een stof die de activiteit van het centraal zenuwstelsel vertraagt of afremt en daarmee emoties van spanning en angst vermindert, bewegingen vertraagd en cognitieve processen afremt
alcohol
Dempende stof ethylalcohol (of ethanol). Alcoholisme of alcoholverslaving.
barbituraten
(dempend middel) word gebruikt om angst te verlichten of slaap op te wekken en die zeer verslavend werken.
- Amobarbital
- Fenobarbital
- Secobarbital
opiaten
(dempend) Narcotica. Geneesmiddelen die worden gebruikt voor pijnbestrijding en behandeling van slapeloosheid, en die sterk verslavend kunnen zijn.
- Morfine
- Heroïne
- Oxycodon
stimulantia
Psychoactieve stoffen die de activiteit van het zenuwstelsel verhogen zoals amfetaminen, ecstasy, coke, nicotine
amfetaminen
- Speed
- Uppers
- Dexies
ecstasy
Een synthetische harddruk, verwant aan amfetamine, die een lichte euforie en hallucinaties veroorzaakt
hallucinogene middelen
Stoffen die hallucinaties veroorzaken zoals LSD, PCP en marihuana
LSD
Synthetisch bewustzijn veranderd middel
PCP
Hallucinaties, dissociatieve effect, de gebruiker krijgt het gevoel dat er een soort onzichtbare barrière bestaat tussen hemzelf en zijn omgeving