1.6 angst en dwangstoornissen Flashcards

1
Q

BPS bijangststoornis

A

B: hersengebieden worden geactiveerd
P: doorgegeven patronen/conditioneriing
S: leefomstandigheden, omgevingsdruk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

lichamelijke kenmerken angststoornis

A
  • Hartslag versneld
  • Zweten
  • Trillen
  • Hyperventileren (ademnood)
  • Buikpijn
  • Grotere pupil
  • Zweet handen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

gedragskenmerken angststoornis

A
  • Wegrennen
  • Stotteren
  • Schreeuwen/gillen
  • Stil/ teruggetrokken
  • Boosheid
  • Huilen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

cognitieve kenmerken angststoornis

A
  • Catastroferen: Alles overdenken, ergste scenario bedenken
  • Angst voor controleverlies
  • Gedachten staan op nul
  • Niet kloppende gedachtes
  • Alertheid
  • Piekeren: De frontale cortex doet dit
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

paniekstoornis

A
  • Herhaalde, onverwachte, terugkerende paniekaanvallen
  • Het overkomt je
  • Geeft een sterke lichamelijke reactie: Fysiologische reactie
  • Plotseling, zonder waarschuwing vooraf, controleverlies, je kan het niet voelen aankomen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

symptomen paniekstoornis

A
  • Angstreactie
  • Bonkend hart
  • Snelle ademhaling
  • Kortademigheid of moeite met ademhalen
  • Zware transpiratie
  • Lichamelijke zwakte of duizeligheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

behandeling paniekstoornis

A
  • Medicatie: Antidepressiva dempt angst omdat ze de activiteit van neurotransmitters normaliseren in de hersenen
  • Cognitieve gedragstherapie: Therapievorm waarbij je gedachten worden genormaliseerd om onder controle te krijgen
  • Vaardigheden aanleren
  • Blootstellen (exposure)
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

obsessief-compulsieve stoornis OCD

A

angststoornis die zich kenmerkt door terugkeerde obsessies, dwang (compulsies) of beide

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

specifieke fobie

A
  • Angst voor dieren
  • Angst voor bepaalde omgevingen
  • Angst voor zaken die samenhangen met bloed of injecties, zoals naalden en invasieve medische procedures.
  • Angst voor specifieke situaties, zoals kleine ruimten, liften, tunnels of vliegtuigen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

sociale fobie

A
  • Angst voor sociale situaties,
  • Vermijden, kan dat niet? Klachten.
  • Angst voor negatieve beoordeling: gevoel dat elke beweging door duizend paar ogen wordt gevolgd.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

agorafobie

A
  • Angst om zich op open, drukke plaatsen te bevinden.
  • Bang voor drukke winkels en winkelstraten,
  • Het oversteken van een brug,
  • Reizen met de bus, trein of auto
  • Eten in een restaurant of zelfs het verlaten van hun eigen huis.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

behandeling fobische stoornissen

A
  • Systematische desensitisatie
  • Geleidelijke blootstelling (exposure)
  • Flooding:i
  • Virtualreality therapie (VRT):
  • Cognitieve therapie
  • Medicatie
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

gegeneraliseerde angststoornis

A
  • Angststoornis die zich kenmerkt door een constant gevoel van onrust, nare voorgevoelens en een verhoogde staat van lichamelijke arousal.
  • Sprake van aanzienlijke onrust of een aanzienlijke belemmering in het dagelijks functioneren
  • Je bent alles aan het overdenken
  • Irrationele gedachten
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

behandeling gegeneraliseerde angststoornis

A
  • Medicijnen en cognitieve gedragstherapie
  • Antidepressiva: zoals sertraline en paroxetine kunnen symptomen van angst helpen verlichten maar zijn veelal niet voldoende om zeker op de lange termijn klachtenvrij te blijven.
  • Medicatie wordt in de meeste gevallen dus gecombineerd met een vorm van therapie.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

verschil gegeneraliseerde angsstoornis en paniekstoornis

A

Gegeneraliseerde angststoornis kenmerkt zich door een constant gevoel van: Onrust, Nare voorgevoelens en Verhoogde staat van lichamelijke arousal

bij paniekstoornis kenmerkt door terugkerende episodes van Intense angst en paniek

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly