15.1 Actualiteiten Flashcards
overzien
absehen; sieht ab, sah ab, hat abgesehen
De gevolgen voor het milieu zijn niet te overzien
Die Folgen für die Umwelt sind nicht abzusehen
alledaags
alltäglich
veranderen, wijzigen
ändern
de verandering, de wijziging
die Änderung, die Änderungen
De wetswijziging maakt veel dingen makkelijker
Die Änderung des Gesetzes macht viele Dinge leichter
actueel
aktuell
Op de radio kun je elk uur het actuele nieuws horen
Im radio kann man jede Stunde die aktuellen Nachrichten hören
de boodschap, het bericht
die Botschaft, die Botschaften
Zijn boodschap bestond uit slechts één woord: vrede
Siene Botschaft bestand nur aus einem Wort: Frieden
het debat
die Debatte, die Debatten
De voorzitter mengde zich in het debat
In die Debatte mischte sich der Vorsitzende ein
de druk
der Druck
Zondere de druk van de openbare mening was de nieuwe wet niet mogelijk geweest
Ohne den Druch der Öffentlichkeit wäre das neue Gesetz nicht möglich gewesen
de eenheid
die Einheit, die Einheiten
De politici van een partij vormen niet altijd een eenheid
Die Politiekr einer Partei stellen nicht immer eine Einheit dar
De politici van een partij vormen niet altijd een eenheid
Die Politiker einer Partei stellen nicht immer eine Einheit dar
opkomen voor
eintreten; tritt ein, trat ein, ist eingetreten
Hij komt op voor fundamentele hervormingen
Er tritt für grundlegende Reformen ein
beslissend; wezenlijk
entscheidend
De situatie van werkende moeders is wezenlijk verbeterd
Die Situation von berufstätige Müttern hat sich entscheidend verbessert
komen, volgen
erfolgen
Jammer genoeg kwam op de eisen van de actiegroep tot dusver geen reactie
Leider erfolgte auf die Forderungen der Bürgerinitiative bisher keine Reaktion
gebeuren
geschehen, geschieht, geschah, ist geschehen
