13.4 Media Flashcards
bekijken, zien
(sich) ansehen; sieht an, sah an, hat angesehen
We willen absoluut het verslag van het festival op de televisie zien
Wir wollen uns unbedingt den Bericht über das Festival im Fernsehen ansehen
opnemen
aufnehmen; nimmt auf, nahm auf, hat aufgenommen
Ik heb de film op dvd opgenomen
Ich habe den Film auf DVD aufgenommen
uitdoen
ausmachen
Zou je de radio kunnen uitdoen?
Könntest du bitte das Radio ausmachen
het verslag, de reportage
der Bericht, die Berichte
Op de radio kwam gisteravond een reportage oveer werkloosheid in Saksen
Im Radio kam gestern Abend ein Bericht über die Arbeitslosigkeit in Sachsen
berichten, verslag doen
berichten
Ons dagblad bericht regelmatig over evenementen in de regio
Unsere Tageszeitung berichtet regelmäßig über veranstaltungen in der Region
de cd
die CD, die CDs
de dvd
die DVD, die DVDs
de televisie
das Fernsehen
de televisie, het televisietoestel
der Fernseher
downloaden
herunterladen; lädt herunter, lud herunter, hat heruntergeladen
de luisteraar
der Hörer, die Hörer
informeren
informieren
het bericht
die Meldung, die Meldungen
Er zijn geen verkeersberichten
Für den Verkehr liegen keine Meldungen vor
het nieuws, het journaal
die Nachrichten
het programma
das Programm, die Programme
het programmaoverzicht
der Programmanzeiger, die Programmanzeiger
de radio
das Radio, die Radios
de omroep, de radio
der Rundfunk
de zender, het kanaal
der Sender, die Sender
de uitzending
die Sendung, die Sendungen
de serie
die Serie, die Serien
de show
die Show, die Shows
In de show treden sterren uit de hele werld op
In dieser Show treten Stars aus aller Welt auf
de omroeper, de presentator
der Sprecher, die Sprecher
Hij werk als presentator bij de televisie
Er arbeitet als Sprecher beim Fernsehen
reclame maken
werben; wirbt, warb, hat geworben
Op de televisie mag geen reclame voor sigaretten meer gemaakt worden
Im Fernsehen darf man nicht mehr für Zigaretten werben
de luisteraar
der Zuhörer, die Zuhörer
de kijker, de toeschouwer
der Zuschauer, die Zuschauer
commentaar geven, verslaan
kommentieren
Op de radio verslaan ze net de wedstrijd van het Duitse elftal
Im Radio kommentieren sie gerade das Spiel der deutschen Mannschaft
de media
die Medien (MV)
de soap
die Soap, die Soaps
de uitzending
die Übertragung, die Übertragungen
In veel horecagelegenheiden is de uitzending van de wedstrijd te zien
Viele Lokale zeigen die Übertragung des Spieles
de reclame
die Werbung, die Werbungen
zappen
zappen
