13.1 Theater, film en muziek Flashcards
het begin
der Anfang, die Anfänge
zien, bekijken
sich anschauen
Die film zou ik graag willen zien
Den Film möchte ich mir gerne anschauen
aanwezig
anwesend
optreden
auftreten; tritt auf, trat auf, ist aufgetreten
het optreden
der Auftritt, die Auftritte
uitgaan
ausgehen, ging aus, ist ausgegangen
buitengewoon
außergewöhnlich
het ballet
das Ballett, die Ballette
het begin
der Beginn
begeleiden
begleiten
bekend
bekannt
populair, geliefd
beliebt
beroemd
berühmt
de bezoeker
der Besucher, die Besucher
meedoen aan, deelnemen aan
sich beteiligen
Aan dit concert deden musici uit de hele wereld mee
An diesem Konzert beteiligten sich Musiker aus der ganzen Welt
het toneel, het podium
die Bühne, die Bühnen
de discotheek
die Diskothek, die Diskotheken
de toegang
der Eintritt, die Eintritte
het einde
das Ende, die Enden
de gebeurtenis
das Ereignis, die Ereignisse
Dit festival is de gebeurtenis van het jaar!
Dieses Festival ist das Ereignis des Jahres!
verschijnen
erscheinen, erschien, hat erschienen
de feestdag, de vrije dag
der Feiertag, die Feiertage
de film
der Film, die Filme
fluisteren
flüstern
vollopen
sich füllen
Kort voor het begin van het concert liep de zaal vol
Kurz vor Anfang des Konzerts füllte sich der Saal
(goed) lukken, slagen
gelingen, gelang, ist gelungen
De opvoering was echt geslaagd
Die Aufführung war wirklich gelungen
gespannen, benieuwd
gespannt
We zijn al heel benieuwd naar de nieuwe James Bondfilm
Wir sind schon sehr gespannt auf den neuen James-Bond-Film
de held
der Held, die Helden
wijzen op
hinweisen
We wijzen er nog op dat de laatste voorstelling nog niet helemaal uitverkocht is
Wir weisen noch darauf hin, dass die letzte Vorstellung noch nicht ganz ausverkauft ist
het hoogtepunt
der Höhepunkt, die Höhepunkte
het kaartje, de kaart
die Karte, die Karten
de bioscoop
das Kino, die Kinos
Zullen we vanavond naar de bioscoop gaan?
Wollen wir heute Abend ins Kino gehen?
klassiek
klassisch
de piano
das Klavier, die Klaviere
klinken
klingen, klang, hat geklungen
het concert
das Konzert, die Konzerte
artistiek
künstlerisch
De artistieke leiding werd door haar overgenomen
Die künstlerische Leitung wurde von ihr übernommen
cultureel
kulturell
saai, vervelend
langweilig
Persoonlijk vond ik de film sai
Ich persönlich fand den Fillm langweilig
beginnen
losgehen, ging los, ist losgegangen
Wanneer begint de voorstelling eindelijk?
Wann geht die Vorstellung endlich los?
de musical
das Musical, die Musicals
de muziek
die Musik
de opera
die Oper, die Opern
het orkest
das Orchester, die Orchester
de popgroep
die Popgruppe, die Popgruppen
het publiek
das Publikum
de rij
die Reihe, die Reihen
We zaten op de eerste rij
Wir saßen in der ersten Reihe
het ritme
der Rhythmus, die Rhythmen
de rol
die Rolle, die Rollen
het slot, het eind
der Schluss, die Schlüsse
de ster
der Star, die Stars
plaatsvinden
stattfinden, fand statt, hat stattgefunden
de scène
die Szene, die Szenen
het theater, de schouwburg
das Theater, die Theater
de tip
der Tipp, die Tipps
Heb je een tip wat we ‘s avonds zouden kunnen doen?
Hast du einen Tipp, was man am Abend machen könnte?
onbekend
unbekannt
het amusement, het entertainment
die Unterhaltung, die Unterhaltungen
De film biedt goed entertainment
Der Film bietet gute Unterhaltungen
het evenement; de bijeenkomst; de voorstelling
die Veranstaltung, die Veranstaltungen
Er is een nieuwe voorstelling in het theater
Es gibt eine neue Verantstaltung im Theater
voorbij
vorbei
voorhanden, beschikbaar
vorhanden
Er zijn nog veel kaarten beschikbaar
Es sind noch viele Karten vorhanden
de toeschouwer
der Zuschauer, die Zuschauer
de acteur
der Akteur, die Akteure
opvoeren
aufführen
Het theater voert in de herst een opera van Mozart op
Das Theater führt im Herbst eine Oper von Mozart auf
de opvoering
die Aufführung, die Aufführungen
de (muziek)band
die Band, die Bands
belangrijk, veelzeggend
bedeutsam
De film zei mij heel veel
Der Film war für mich sehr bedeutsam
het koor
der Chor, die Chöre
dramatisch
dramatisch
laten plaatsvinden, doorgaan
durchführen
Het programma kan helaas niet doorgaan
Das Programm kan leider nicht wie geplant durchgeführt werden
ontgaan, missen
entgehen, entging, ist engangen
Je moet met ons naar het theater gaan, anders mis je wat!
Du solltest mit uns ins Theater kommen, sonst entgeht dir etwas!
ensceneren, in scène zetten
inszenieren
Wie heeft deze opera geënsceneerd?
Wer hat diese Oper inszeniert?
het congres
der Kongress, die Kongresse
de première
die Premiere, die Premieren
de repetitie
die Probe, die Proben
het theatergezelschap
das Theaterensemble, die Theaterensembles
organiseren
veranstalten
Zaterdag organiseert onze vereniging een concert
Am Samstag veranstaltet unser Verein ein Konzert
vervallen, ongeldig worden
verfallen; verfällt, verfiel, hat/ist verfallen
Ook als het concert op het laatste ogenblik wordt uitgesteld, blijven onze kaarten geldig
Auch wenn das Konzert kurzfristig verschoben wird, verfallen unsere Karten nicht
verschuiven naar, uitstellen
verlegen auf
De première is verschoven naar aanstaande zondag
Die Premiere ist auf nächsten Sonntag verlegt worden
