Brainscape's Knowledge GenomeTM

Browse over 1 million classes created by top students, professors, publishers, and experts.


See full index

Kontext Wortschatz 10 > 10.2 Lessen > Flashcards

10.2 Lessen Flashcards

1
Q

de illustratie

A

die Abbildung (Abb.), die Abbildungen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

inleveren

A

abgeben; gibt ab, gab ab, hat abgegeben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Ik moet het opstel morgen inleveren

A

Ich muss den Aufsatz morgen abgeben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

het antwoord

A

die Antwort, die Antworten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Ik heb zeven goede antwoorden

A

Ich habe sieben richtige Antworten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

gebruiken, toepassen

A

anwenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Alles wat je in de lessen leert, kun je dan ook in de praktijk gebruiken

A

Alles, was du im Unterricht lernst, kannst du dann auch in der Praxis anwenden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

het opstel

A

der Aufsatz, die Aufsätze

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

opschrijven

A

aufschreiben, schrief auf, hat aufgeschrieben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

het voorbeeld

A

das Beispiel, die Beispiele

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

zich gedragen

A

sich benehmen; benimmt sich, benahm sich, hat ich benommen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

berekenen

A

berechnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Bij wiskunde moesten we vandaag de oppervlakte van cirkels berekenen

A

Im Mathematik mussten wir heute die Fläche von Kreisen berechnen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

de biologie

A

die Biologie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

het potlood

A

der Bleistift, die Bleistifte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

de scheikunde, de chemie

A

die Chemie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

de definitie

A

die Definition, die Definitionen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

het Duits

A

das Deutsch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

eenvoudig, makkelijk

A

einfach

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Sommige opgaven waren heel makkelijk, andere heel moeilijk

A

Manche Aufgaben waren sehr einfach, andere sehr schwer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

het Engels

A

das Englisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

het vak

A

das Fach, die Fächer

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

vervolgen, doorgaan met

A

fortsetzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

We gaan morgen door met de tekstanalyse

A

Wir werden morgen die Analyse des Textes fortsetzen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

de vraag, de kwestie

A

die Frage, die Fragen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

het Frans

A

das Französisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

de aardrijkskunde, de geografie

A

die Geografie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

de geschiedenis, het verhaal

A

die Geschichte, die Geschichten

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

Een geschiedenisleraar moet goed verhalen kunnen vertellen

A

Ein Geschichtelehrer muss gut Geschichten erzählen können

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

het schrift

A

das Heft, die Hefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
31
Q

de balpen

A

der Kugelschreiber, die Kugelschreiber

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
32
Q

de beeldende vorming: de ckv, de kunst

A

die Kunst, die Künste

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
33
Q

lezen

A

lesen; liest, las, hat gelesen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
34
Q

Lees eens een gedicht van Goethe!

A

Lies mal ein Gedichte von Goethe!

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
35
Q

de wiskunde

A

die Mathematik

36
Q

Het vak wiskunde wordt op school vaak ‘Mathe’ genoemd

A

Das Fach Mathematik wird in der Schule oft Mathe genannt

37
Q

meedoen

A

mitmachen

38
Q

Bij dit project doen alle leerlingen mee

A

Bei diesem Projekt machen alle Schüler mit

39
Q

noteren

A

notieren

40
Q

Ik heb het huiswerk in mijn agenda genoteerd

A

Ich habe mir die Hausausgabe im Kalender notiert

41
Q

de natuurkunde

A

die Physik

42
Q

We hebben vandaag het derde uur natuurkunde

A

Wir haben heute in der dritten Stunde Physik

43
Q

rekenen

A

rechnen

44
Q

Mijn zoon kan heel goed uit het hoofd rekenen

A

Mein Sohn kann sehr gut im Kopf rechnen

45
Q

schrijven

A

schreiben, schrieb, hat geschrieben

46
Q

het (hand)schrift

A

die Schrift, die Schriften

47
Q

Ik kan je handschrift nauwelijks lezen

A

Ich kann deine Schrift kaum lesen

48
Q

moeilijk

A

schwierig

49
Q

de maatschappijleer

A

die Sozialkunde

50
Q

de gymnastiek, de lichamelijke opvoeding

A

der Sport

51
Q

kloppen

A

stimmen

52
Q

Jouw oplossing klopt niet

A

Deine Lösung stimmt nicht

53
Q

storen

A

stören

54
Q

Mag ik u even storen?

A

Darf ich Sie kurz stören?

55
Q

het rooster

A

der Stundenplan, die Stundenpläne

56
Q

de som, het totaal

A

die Summe, die Summen

57
Q

In deze opgaven berekenen de leerlingen de som van vier breuken

A

In diesen Aufgaben berechnen die Schüler die Summe von vier Bruchzahlen

58
Q

oefenen

A

üben

59
Q

het overzicht, de samenvatting

A

die Übersicht, die Übersichten

60
Q

Professor Hahn heeft een goed overzicht over de stand van zaken in de wetenschap geschreven

A

Professor Hahn hat eine gute Übersicht über den Stand der Wissenschaft geschrieben

61
Q

de oefening

A

die Übung, die Übungen

62
Q

onduidelijk

A

unklar

63
Q

onderstrepen

A

unterstreichen, unterstrich, hat unterstrichen

64
Q

de vergelijking

A

der Vergleich, die Vergleiche

65
Q

In vergelijking met Patrick heeft Wendy meer geschreven

A

Im Vergleich zu Patrick hat Wendy mehr geschrieben

66
Q

de poging

A

der Versuch, die Versuche

67
Q

Pas de derde poging was succesvol

A

Erst der dritte Versuch war erfolgreich

68
Q

We gaan morgen door met de opgave

A

Wir machen morgen mit der Aufgabe weiter

69
Q

afleiden

A

ableiten

70
Q

Ze kon de formule voor de berekening van de massa meteen afleiden

A

Sie konnte die Formel zur Berechnung der Masse sofort ableiten

71
Q

definiëren

A

definieren

72
Q

Op school leer je begrippen precies te definiëren

A

In der Schule lernt man, Begriffe exakt zu definieren

73
Q

het verschil

A

die Differenz, die Differenzen

74
Q

Het verschil tussen acht en vijf is drie

A

Die Differenz zwischen acht und fünf ist drei

75
Q

uitvoeren, doorvoeren

A

durchführen

76
Q

Soms voeren we bij natuurkunde proeven uit

A

Manchmal führen wir in Physik Experimente durch

77
Q

het experiment, de proef

A

das Experiment, die Experimente

78
Q

de formule

A

die Formel, die Formeln

79
Q

de opzet, de opbouw

A

die Gliederung, die Gliederungen

80
Q

Ze heeft zich bij haar opstel niet aan de opzet gehouden

A

Sie hat sich bei ihrem Aufsatz nich an die Gliederung gehalten

81
Q

vinden, ontdekken

A

herausfindne, fand heraus, hat herausgefunden

82
Q

Probeer de fout eens zelf te vinden

A

Versuch mal den Fehler selbst herauszufinden

83
Q

historisch

A

historisch

84
Q

motiveren

A

motivieren

85
Q

het overzicht

A

der Überblick, die Überblicke

86
Q

Ik wil een onverzicht van dit onderwerp krijgen

A

Ich will mir einen überblick dieses Thema verschaffen

Kontext Wortschatz 10 (5 decks)

Brainscape helps you reach your goals faster, through stronger study habits.
© 2024 Bold Learning Solutions. Terms and Conditions