10) 451-500 Flashcards
1
Q
roller coaster
A
de achtbaan
2
Q
skiing
A
de skisport
3
Q
skating
A
de schaatssport
4
Q
hockey
A
het ijshockey
5
Q
figure skating
A
de kunstschaatsen
6
Q
rugby
A
rugby
7
Q
baseball
A
honkbal
8
Q
handball
A
handbal
9
Q
cycling
A
wielrennen
10
Q
horseback riding
A
paardrijden
11
Q
gymnastics
A
gymnastiek
12
Q
running
A
hardlopen
13
Q
lunge
A
de lunge
14
Q
push-up
A
opdrukken
15
Q
aerobics
A
de aerobics
16
Q
ball
A
de bal
17
Q
helmet
A
de helm
18
Q
whistle
A
het fluitje
19
Q
skateboard
A
het skateboard
20
Q
stadium
A
het stadion
21
Q
tie (game result)
A
het gelijkspel
22
Q
coach
A
de coach
23
Q
winner
A
de winnaar
24
Q
to score
A
scoren
25
hotel
het hotel
26
motel
het motel
27
guest
de gast
28
reception (hotel)
de receptie
29
café
het café
30
buffet
het buffet
31
pizza parlor
de pizzeria
32
tray
het dienblad
33
to serve
serveren
34
circus
het circus
35
fountain
de fontein
36
gallery
de galerie
37
statue
het standbeeld
38
fortress
de vesting
39
building
het gebouw
40
brick
de baksteen
41
wood
het hout
42
column
de zuil
43
skyscraper
de wolkenkrabber
44
to build
bouwen
45
downtown
de binnenstad
46
alley
de steeg
47
sidewalk
het trottoir
48
passageway
de passage
49
street light
de straatlantaarn
50
republic
de republiek
