1. Classical theories of motivation and emotion Flashcards

1
Q

Wat is de “law of situational meaning” in het model van Frijda?

A

Betekenisvolle gebeurtenissen triggeren positieve of negatieve emoties. Deze wet is niet altijd duidelijk aanwezig omdat hij gecontroleerd kan worden door bewuste of minder bewuste processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Hoe zijn emoties en ‘action readiness’ verbonden volgens Frijda?

A

1) ergens naar toe of weg van bewegen, 2) opwinding waarvan men niet goed weet wat men ermee moet (klaar voor actie maar niet weten wat te doen) en 3) tegengehouden worden of de interesse verliezen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelt de ‘law of concern’?

A

Elke emotie verbergt een bepaalde voorkeur voor een staat van de wereld.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat stelt de ‘law of apparent reality’?

A

Hoe echter een situatie lijkt, hoe sterker iemand erop reageert. Situaties die niet zo echt of waarschijnlijk lijken triggeren ook geen sterke emoties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat stelt de ‘law of change’?

A

Emoties worden niet getriggerd door de aanwezigheid van gunstige of ongunstige omstandigheden, maar door een verandering van de huidige staat.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat stelt de ‘law of habituation’?

A

Langdurig genot verliest kracht, net als langdurig verdriet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat stelt de ‘law of comparative feeling’?

A

De intensiteit van emoties is afhankelijk van de relatie tussen een gebeurtenis en een bepaald referentiekader waartegen dat wordt geevalueerd.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat stelt de ‘law of hedonic asymmetry’?

A

Plezier is altijd afhankelijk van verandering en verdwijnt bij continu genot. Pijn kan wel blijven bij langdurige vervelende situaties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat stelt de ‘law of conservation of emotional momentum’?

A

Emotionele gebeurtenissen behouden hun kracht om emoties los te maken, behalve wanneer er veel blootstelling plaatsvindt zodat extinctie of habituatie plaats kan vinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt de ‘law of closure’?

A

Emoties staan niet open om vergeleken te worden met elkaar of met andere situaties; relativiteit speelt geen rol.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat stelt de ‘law of care for consequence’?

A

Bijna iedere emotionele impuls wordt door een secundaire impuls gemodificeerd met het oog op mogelijke consequenties van die emotie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat stelt de ‘law of the lightest load’?

A

Wanneer een situatie op meerdere manieren bekeken kan worden is er een neiging om de situatie op een manier te bekijken die de emotionele belasting minimaliseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat stelt de ‘law of greatest gain’?

A

Wanneer een situatie op meerdere manieren bekeken kan worden is er een neiging om het op een manier te bekijken die de emotionele winst maximaliseert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat stelt de attributietheorie van Weiner?

A

De theorie legt uit hoe mensen uitkomsten verklaren wanneer die uitkomst onverwacht, negatief, of belangrijk is.
1. Causale antecedenten: wat weet iemand over zichzelf. 2. Wat concludeert iemand daaruit. 3. Hoe wordt het beschreven in termen van locus, stabiliteit, controleerbaarheid, globaliteit en intentionaliteit. 4. Psychologische consequenties: locus beinvloedt bijvoorbeeld trots of vertrouwen (heb ik het aan mezelf te danken of niet), stabiliteit beinvloedt bijvoorbeeld hoop of hopeloosheid. 5. Gedragsmatige consequenties: ga ik hulpgedrag vertonen, ga ik in de toekomst nog eens proberen, welke andere keuzes ga ik maken.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat zegt Terror Management Theory?

A

Het meest basale menselijke motief is een instinctieve behoefte om het leven voort te zetten. Al het gedrag komt hieruit voort.

Deze “terror” wordt gemanaged door een dual-component culturele angstbuffer.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat is de dual-component cultural anxiety buffer in terror management theory?

A

Mensen hebben 1) bepaalde nuttige/functionele concepten om de wereld te begrijpen, en een set standaarden waaruit zelfwaarde gehaald kan worden. 2) Zelfvertrouwen; het vertrouwen dat men kan voldoen aan de standaarden en waardes van de cultuur.

17
Q

Wat is de angstbufferhypothese? (Terror Management)

A

Mensen versterken een psychologische structuur die beschermt tegen angst en angst minder waarschijnlijk maakt.

18
Q

Wat is de hypothese van confrontatie met sterfelijkheid? (Terror Management)

A

de behoefte om de angstbuffer te versterken neemt toe wanneer men geconfronteerd wordt met sterfelijkheid (of iets anders angstigs).

19
Q

Wat wordt gesteld over het feit dat mensen veel tijd lijken te spenderen aan het najagen van betekenis of diepgang in plaats van zelfbehoud? (Terror Management)

A

Een manier om om te gaan met de onvermijdelijkheid van de dood.

20
Q

Wat stelt de piramide van Maslow?

A

Mensen hebben basisbehoeften, psychologische behoeften, en zelfvervullingsbehoeften, met de basisbehoeften onderaan de piramide als belangrijkste fundament. Vervolgens wordt opgeklommen naar een volgend niveau wanneer een niveau voldaan is. Echter loopt dit deels ook door elkaar en zijn ze niet perfect gescheiden.