1 Flashcards
1
Q
enthalten
A
bevatten
2
Q
die datei
A
het computerbestand
3
Q
kaum
A
nauwelijks
4
Q
fordern
A
eisen
5
Q
die erkenntenis
A
hett inzicht
6
Q
bestatigen
A
bevestigen
7
Q
die entscheidung
A
de beslissing
8
Q
die ausnahme
A
de uitzondering
9
Q
die einschrangkung
A
de beperking
10
Q
die genehmiging
A
de vergunning
11
Q
zustandig
A
bevoegd
12
Q
die behorde
A
de overheid
13
Q
das gezetz
A
de wet
14
Q
zusatlich
A
extra
15
Q
das bedurfenis
A
de behoefte
16
Q
die wahl
A
de keuze
17
Q
das ereignis
A
de gebeurtenis
18
Q
zerstorn
A
verwoesten
19
Q
empfehlen
A
aanbevelen
20
Q
die art
A
de soort
21
Q
die gesellschaft
A
de maatschappij
22
Q
die leistung
A
de presentatie
23
Q
DIE QUEelle
A
de bron
24
Q
beobachten
A
waarnemen
25
die verwaltung
het bestuur
