Zuid-Amerika Flashcards
perceptie
de manier waarop iemand de werkelijkheid waarneemt en daaruit voor zichzelf een beeld vormt
mental map
een kaart in je hoofd of op papier die een uitdrukking is van subjectieve beelden van een gebied
schild
uitgestrekt, geologisch stabiel gebied op een continent met zeer oud gesteente.
hoogtezone
een uitgestrekt gebied dat eenzelfde maximale hoogteligging heeft
ertsen
gesteente en mineraal waaruit nuttige en economisch interessante stoffen kunnen worden gewonnen
Andesiet
uitvloeiingsgesteente dat bestaat uit een grijze massa met grote kristallen
tropisch regenwoud
gebied met tropisch regenwoud dat tot 200 m hoog ligt
savanne
landschap in de tropen met lange grassen, afgewisseld met groepjes bomen en struiken. Er zijn drie typen savanne: llanos, carrado en caatinga
Ilanos
grassavanne met soms wat bomen
caatinga
savanne met doornachtige struiken
cerrado
boomsavanne
steppe
Droog gebied waar net genoeg regen valt voor de groei van grassen en lage struikjes
tropisch laagland
gebied met tropisch regenwoud dat tot 200 m hoog ligt
Mangrove
Bos langs modderige tropische en subtropische kusten, in zoutmoerassen en slibrijke rivierdelta’s
Bevolkingsdruk
spanning tussen de toename van de bevolking en de bestaansmogelijkheden in een gebied
natuurlijke bevolkingsgroei
positief saldo van geboorten en sterften in een regio
sociale bevolkingsgroei
saldo van immigratie en emigratie in een regio
mestizering
vermenging van de Spaanse en indiaanse cultuur in Zuid-Amerika
bevolkingsparticipatie
actieve deelname van zo veel mogelijk inwoners an de politieke besluitvorming
sociale polarisatie
toename van tegenstellingen tussen maatschappelijke groeperingen
Gini-index
maat om de ongelijke verdeling van een maatschappelijk verschijnsel
importsubstitutie
het door landen zelf gaan produceren van goederen die voorheen werden ingevoerd
cliëntelisme
informele machtsstructuur die berust op het verlenen van gunsten in ruil voor loyaliteit
latinfundium
zeer groot agrarisch bedrijf dat in de regel zeer extensief bebouwd wordt
demografische transitie
de overgang van een niveau van hoge geboorte en sterftecijfers naar een laag niveau van geboorte-en sterftecijfers
informele machtsstructuur
machtsverhouding waarbij de verdeling van de rechten en de plichten van de deelnemers niet duidelijk en niet algemeen geldend is.
oligarchie
vorm van overheersing waarbij de macht in handen is van een kleine groep mensen van de bevoorrechte klasse
neoliberalisme
economische denkrichting die berust op vrijemarktwerking en productie voor de wereldmarkt
good governance
goed bestuur met als uitgangspunten openheid, verantwoording, rechtvaardigheid, bevolkingsparticipatie en overeenstemming
De-agrarisatie
proces waarbij het belang van de andbouw in de werkgelegenheid en als bijdrage aan het bbp afneemt
tertiarisering
proces waarbij het belang van de diensten in de werkgelegenheid en als bijdrage aan het bbp toeneemt
duale economie
Economie met een modern, ontwikkeld deel en een traditioneel, achtergebleven deel