Globalisering Flashcards

1
Q

globalisering

A

het proces van politieke, sociale en culturele samenhang tussen bedrijven, gebieden of landen over de hele wereld, mondialisering.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

global village

A

Gebied dat steeds meer met andere gebieden overal ter wereld te maken heeft via allerlei sociale netwerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

cultuurgebied

A

regio met gemeenschappelijke cultuurkenmerken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

lingua franca

A

een derde taal die nodig is wanneer verschillende culturele groepen niet direct in hun eigen taal met elkaar kunnen communiceren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

democratische gehalte

A

mate waarin de politieke, economische en sociale macht verdeeld is over de bevolking van een land

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

blokvorming

A

organisatie van landen, vooral op economisch en of politiek gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

geopolitiek

A

de machtsverhoudingen tussen landen of gebieden in de wereld

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Zuid-Zuid investeringen

A

buitenlandse investering tussen de landen die gerekend worden tot de periferie of de semiperiferie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

regionalisme

A

het streven naar een zekere mate van autonomie, dan wel afscheiding in een deel van een land door een groep mensen met een eigen identiteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Amerikanisering

A

overname van Amerikaanse waarden en normen maar ook van economische elementen, in andere cultuurgebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

centrumland

A

land in een hoogontwikkelde rijke regio van het wereldsysteem, waarin de economische en politieke macht is geconcentreerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

semi-periferie

A

regio die qua economische en politieke macht een middenpositie inneemt tussen centrum en periferie. behoorlijke industrialisatiegraad en afzet van productie in de kernregio’s van het wereldsysteem

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

periferie

A

regio in het wereldsysteem waar de economische activiteiten sterk zijn afgestemd op de belangen van de kernlanden. er is een lage productiviteit en een laag inkomen per inwoner, een eenzijdige economische structuur en een fragmentarische ontwikkeling.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

wereldsysteem

A

samenhangend geheel van landen met hun onderlinge politieke, culturele en economische relaties, bestaande uit kernlanden, perifere en semiperifere gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

diffusie

A

, verspreiding van een verschijnsel van gebied tot gebied of binnen bevolking.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

fragmentarische modernisering

A

het naast elkaar voorkomen van moderne en traditionele economische activiteiten in hetzelfde gebied.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

spread effecten

A

economisch en sociaal positief effect in een gebied als gevolg van de ontwikkeling in een ander gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Backwash effecten

A

economische en sociaal nadelig effect in een gebied als gevolg van een ontwikkeling in een ander gebied

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

tijd-ruimtecompressie

A

proces van afnemende relatieve afstanden, vooral als gevolg van de technologische ontwikkeling en nieuwe vormen van infrastructuur

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

absolute afstand

A

afstand die hemelsbreed wordt gemeten in kilometers

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

absolute ligging

A

ligging van een plaats op aarde, vastgelegd in een coördinatenstelsel

22
Q

relatieve afstand

A

afstand die uitgedrukt wordt in tijd, moeite of kosten

23
Q

relatieve ligging

A

ligging ten opzichte van andere locaties uit het oogpunt van bereikbaarheid en toegankelijkheid

24
Q

afstandsverval

A

de afname van een verschijnsel naarmate de afstand ten opzichte van een centraal punt toeneemt

25
Q

transporttechnologie

A

netwerk van vervoersstromen met hubs en spokes

26
Q

hubs

A

knooppunten in transportnetwerk

27
Q

spokes

A

verbinding tussen hubs

28
Q

transportnetwerk

A

netwerk van vervoersstromen met hubs en spokes

29
Q

informatietechnologie

A

de techniek die wordt ingezet voor de verzending of uitwisseling van informatie

30
Q

hegemoniale staat

A

staat die met economische, financiële, politieke en militaire middelen een dominerende rol speelt in het wereldsysteem

31
Q

triade

A

driedeling van het wereldsysteem, Noord-Amerika, Europa en Japan

32
Q

uitschuiving

A

verplaatsen van economische activiteiten vanuit een economisch verder ontwikkeld gebied naar gebieden met lagere lonen

33
Q

global shift

A

de verschuiving van het economische zwaartepunt in de wereld

34
Q

demografische druk

A

de verhouding tussen de productieve leeftijdsgroep en de niet-productieve leeftijdsgroepen.

35
Q

VN- ontwikkelingsindex

A

de index van de menselijke ontwikkeling of de human development index is een samengestelde indicator die het bnp per inwoner, het analfabetisme, het onderwijs en de levensverwachting in een land weergeeft

36
Q

megalopolis

A

aaneengegroeid, stedelijk gebied met een groot aantal sterk met elkaar verbonden steden, metropolen en agglomeraties

37
Q

metropool

A

wereldstad waarin alle stedelijke functies vertegenwoordigd zijn en die een belangrijke functie vervult voor een uitgestrekt gebied of land

38
Q

mainportregio

A

de functionele regio waarvoor de mainport de belangrijkste hub vormt

39
Q

achterland

A

gebied dat een belangrijke functie heeft voor een knooppunt of mainport als het gaat om de aan-en afvoer van goederen

40
Q

stedelijke geleding

A

de ruimtelijke verdeling van de verschillende soorten wijken of functies over het stedelijke grondgebied

41
Q

edge city

A

concentratie van wonen, werken, voorzieningen en recreëren buiten een traditioneel stadscentrum in wat voorheen alleen een woongebied of ruraal gebied was.. Arlington

42
Q

CBD

A

het centrale zakencentrum in een stad

43
Q

gentrification

A

het proces van opwaardering van een verarmde wijk op sociaal, cultureel en economisch gebied door instroom van kapitaalkrachtige nieuwe bewoners

44
Q

stedelijk netwerk

A

groep steden die onderling sterk verbonden zijn door contacten tussen bedrijven, overheden en instellingen

45
Q

(economisch) cluster

A

een samenhangende groep bedrijven en instellingen, die nauw aan elkaar gerelateerd zijn en in de nabijheid van elkaar voorkomen

46
Q

internationale dienstverlening

A

de diensten tussen landen onderling

47
Q

mondiale financiële markt

A

financiële markt die van groot belang is in de wereldeconomie

48
Q

creatieve stad

A

stad met een relatief sterke vertegenwoordiging van de creatieve sector

49
Q

kosmopolitisme

A

het gevoel van verbondenheid met de mensheid in het algemeen dat sterker is dan enige nationale of regionale identiteit

50
Q

ruimtelijke segregatie

A

scheiding van kansarme en kansrijke groepen in een stad of gebied

51
Q

sociale polarisatie

A

toename van de sociaaleconomische tegenstellingen tussen groepen mensen met verschillende sociaal-economische achtergronden