ZO en VO - week 9 Flashcards

1
Q

hoe zijn linker en rechter m. rectus abdominis met elkaar verbonden?

A

via linea alba

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

wat zijn de wanden van de buikholte?

  • dorsaal
  • ventraal
  • craniaal
  • caudaal
A
  • wervelkolom en dorsale delen buikspieren
  • buikspieren
  • diaphragma
  • bekkeningang
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

hoe hechten m.obliquus externus, internus en transversus abdominis aan op m. rectus abdominis?

A

via rectusschede

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke vaten (arteriën en venen noemen) verlopen dorsaal van de m. rectus abdominis, binnen de rectus schede in verticale richting?

A

m. epigastrica superior en inferior

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

vanuit welke ruggenmergsegmenten wordt de huid van de buikwand geinnerveerd?

A

T7-T12 en L1

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

hoe heet opening lieskanaal aan dorsale zijde; en aan ventrale zijde?

A
  • dorsale -> annulus inguinalis profundus

- ventrale -> annulus inguinalis superficialis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Welke spierlaag speelt een belangrijke rol in de voorwand van het lieskanaal?

A

m. obliquus externus abdominis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

wat is de conjoint tendon en wat doet het?

A
  • samenvoeging fascie m. transversus en m. obliquus internus abdominis
  • rol in versterking mediale deel achterwand
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

wat is lig. lacunare?

A

verbinding van os pubis met lig. inguinale bij annulus inguinalis profunda

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

wat is tractus iliopubicus?

A

binnenzijde van lig. inguinale

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

wat is lig. van Cooper?

A

periost aan binnenzijde os pubis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

welke 9 structuren zitten in de funiculus spermaticus?

A
  • a. testicularis
  • plexus pampiniformis
  • a. cremasterica
  • ductus deferens
  • a. ductus deferentis
  • lymfevaten
  • tunica vaginalis
  • zenuwen naar m. cremaster en testis
  • vene gonadalis
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

hoe zet aponeurose m. obliquus abdominis externus zich voort?

A

als fascia spermatica externa

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

hoe zet aponeurose m. obliquus abdominis internus zich voort?

A

als fascia cremasterica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

hoe zet m. transversus abdominis zich voort?

A

fuseert met fascia transversalis en zet zich voort als fascia spermatica interna

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

op welke vene draineert plexus pampiniformis?

A

v. spermatica

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

wat voor hernia is een port-site hernia?

A

incisional hernia

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

is een hernia diaphragmatica een hernia van de buikwand?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

kan een hernia umbilicalis voorkomen bij mannen?

A

ja

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

is de directe hernia de laterale hernia?

A

nee

21
Q

wat is micturatie?

A

proces waarbij urine uit de blaas wordt geleegd

22
Q

wat is receptieve relaxatie?

A

het ontspannen van glad spierweefsel bij verlenging waardoor geen drukophoging is; gebeurt o.i.v. receptoren

23
Q

waar zit het micturatie besturingssysteem?

A

in de hersenstam

24
Q

welke zenuwen spelen een rol bij micturatie?

A

n. hypogastricus
n. pelvicus
n. pudendus

25
Q

vanuit welke ruggenmergsegmenten vindt micturatieregeling plaats?

A

L1,2,3 en S2,3,4

26
Q

welke soort zenuwen zijn betrokken bij ureters?

A

afferente sensorische vezels

27
Q

waar gaat informatie vanuit de blaas naartoe?

A

peri aquaductale grijs (PAG)

28
Q

waar vindt centrale sturing blaas plaats?

A

in medulla

29
Q

waarnaar zendt PAG informatie?

A

laterale en mediale regio’s in de pons

30
Q

Wat is M-regio en wat doet het?

A

mictiecentrum; regelt coordinatie van blaas en urethra voor goede lozing

31
Q

wat is L-regio en wat doet het?

A

continentiecentrum; heeft via nucleus van Onuf direct effect op bekkenbodem(spieren) (contractie)

32
Q

wat is een slappe blaas?

A

blaas die niet meer kan samentrekken

33
Q

wat is een reflexblaas?

A

blaas ledigt vanzelf (reflexmatig) bij een bepaald volume

34
Q

waar zitten de L- en M-regio’s?

A

in de pons

35
Q

wat kan van invloed zijn op mictiegedrag?

A

signalen uit hersenschors

36
Q

wat doen parasympathische neuronen bij micturatie?

A

stimuleren m. detrusor

37
Q

welke neuronen worden verhinderd bij blaasreflex?

A

presynaptische parasympathische neuronen

38
Q

hoe heet de spier van de blaas?

A

m. detrusor

39
Q

wat ontstaat naast de mesonephros?

A

mesonephric duct = gang van wolff

40
Q

uit welke 2 structuren ontstaat de nier?

A
  • metanephrogeen blasteem; ontstaat in caudale deel nefrogene streng
  • ureterknop; uitstulping gang van Wolff
41
Q

welke groeifactor is essentieel in ontwikkeling nieren?

A

GDNF

42
Q

hoe heet de scheiding in de cloaca?

A

septum urorectale

43
Q

uit welk deel allantois ontstaan blaas en urethra?

A

sinus urogenitalis; caudale deel allantois

44
Q

hoe ontstaan:

  • gangen van wolff
  • gangen van muller
A
  • als afvoerbuizen mesonephros

- als instulping coeloom epitheel

45
Q

wat ontstaat uit de urethra?

A
  • prostaat

- glandula bulbourethralis

46
Q

wat ontstaat uit de gangen van muller?

A

tuba uterina, uterus en deel vagina

47
Q

waarvan zijn uitwendige genitalia afkomstig?

A

mesodermale welvingen rond de cloaca

48
Q

hoe is uitwendige genitaalstelsel in indifferente stadium opgebouwd?

A

aan voorzijde cloaca tuberculum genitale en aan zijkanten urogenitale wallen en daarnaast labioscrotale wallen

49
Q

welke factor zorgt voor verdikking genitale plooi en wat doet dit nog meer?

A

SF1; regelt ook ontwikkeling bijnierschors