zinnen H6 Flashcards
1
Q
Tu habites où?
A
waar woon jij?
2
Q
j’habite à paris
A
ik woon in parijs
3
Q
tu aimes paris?
A
houd jij van parijs?
4
Q
oui, parce que c’est une grande ville
A
ja, omdat het een grote stad is
5
Q
on va boire quelque chose?
A
gaan wij wat drinken?
6
Q
oui, on va aller à une terasse
A
ja, wij gaan naar een terras
7
Q
comment on va au café?
A
hoe gaan wij naar het café?
7
Q
dans mon quartier, il y a un café
A
in mijn wijk is er een café
8
Q
on van au café à pied
A
wij gaan lopend naar het café
9
Q
on va jouer à la console
A
wij gaan gamen
10
Q
qu’est-ce qu’on va faire aprés?
A
wat gaan wij daarna doen?