Words4 Flashcards
Bed
Het bed
To wash the dishes
Afwassen
To get up
Opstaan
To have breakfast
Ontbijten
The food
Het eten
The shower
De douche
To take
Nemen
To have lunch
Lunchen
Correct
Juist
to look like
eruitzen
the morning
de morgen
quarter
kwart
before, to
voor
to shower
duchen
sandwich, slice of bread
boterham
the cup
de kop
the tea
de thee
half
half
to clean
schoonmaken
the hospital
het ziekenhuis
early
vroeg
after that
daarna
the lecture
het college
only
pas
then
dan
to get dressed
aankleden
towards
naar
the work
het werk
to sleep late
uitslapen
at
bij
maybe
misschien
to go out
uitgaan
anyway
toch
to hurry up
haasten
to brush one`s teeth
tandenpoesten
to wash
wassen (zich-)
to introduce
voorstellen (zich-)
to shave
scheren (zich-)
the soap
de zeep
the tomato sauce
de tomatensaus