Woordjes 2 Flashcards
Appellare
-o Aanspreken, noemen
Cornu
(Cornus, o) de hoorn, de legerflank
Dubitare
-o Twijfelen, aarzelen
Incitare
-o aanvuren
Negare
-o Ontkennen, weigeren
Servare
-o bewaren; redden
Latere
-eo verborgen zijn (voor)
Manere
-eo Mansi,mansum blijven
Miscere
-eo miscui, mixtum vermengen
Solere
-eo gewoon zijn
Pollicere
-eor (pollicitus sum) beloven
Agnoscere
-o agnovi, agnitum herkennen, erkennen
Edere
-o (edi, esum) eten
Fingere
-o (finxi, finctum) vormen, verzinnen
Intermittere
-o (intermisi, intermissum) onderbreken
Petere
-o (petivi, petitum) gaan naar; vragen
Ruere
-o (rui, rutum) vooruitstromen; instorten
Tollere
-o (sustulti, sublatum) opheffen, wegnemen
Reverti
-or terugkeren
Fugere
-io (fugi.-) vluchten
Interficere
-io (interfeci, interfecum) doden
Eo
(Bijwoord) daarheen; daardoor