Woordenschat toets: Hoofdstuk 7: Trimester 1 Flashcards
de tegenstander, de tegenspeler
l’adversaire
de tegenstandster, de tegenspeelster
l’adversaire
het bergbeklimmen
l’alpinisme
de bergbeklimmer
l’alpiniste
de bergbeklimster
l’alpiniste
de atletiek
l’athlétisme
de atleet
l’athlète
de atlete
l’athlète
het badminton
le badminton
het ballet
le ballet
de ballerina
la ballerine
de boot
le bateau
de zwemmuts
le bonnet de bain
de petanquebal
la boule de pétanque
het boksen
la boxe
de bokser
le boxeur
de vislijn
la canne à pêche
de ruiter
le cavalier
de amazone
la cavalière
de kampioen
le champion
de kampioene
la championne
het kampioenschap
le championnat
de club
le club
de competitie
la compétition
de wielrenner, de loper
le coureur
het hardlopen
la course à pied
het wielrennen, het fietsen
le cyclisme
de wielrenner
le cycliste
het dansen
la danse
de danser
le danseur
de danseres
la danseuse
de trainer
l’entraîneur
de ploeg
l’équipe
het paardrijden
l’équitation
de (berg)beklimming
l”escalade
het schermen
l’escrime
de voetballer
le footballeur
het golfspel
le golf
de golfspeler
le golfeur
de golfspeelster
la golfeuse
de turner
le gymnaste
het hockey
le hockey
het petanquespel
le jeu de boules, la pétangue
het joggen
le jogging
de jogger
le joggeur
de jogster
la joggeuse
de speler
le joueur
het judo
le judo
het karate
le karaté
het zwempak
le maillot de bain
de duikbril
le masque de plongée
de zwemmer
le nageur
de bal (klein)
la balle
de bal (groot), de ballon
le ballon
de basketbal
le basket(ball)
de cd
le CD
de dvd
le DVD
de voetbal
le foot(ball)
het turnen
la gym(nastique)
het spel
le jeu
het internet
Internet, le Net
de email
le mail
de match
le match
de computer
l’ordinateur
de wandeling
la promenade
de radio
la radio
de zwemvlies
la palme
de wedstrijd, de partijd
la partie
het schaatsen
le patinage
de schaatster
la patineuse
de schaatser
le patineur
de visvangst
la pêche
de visser
le pêcheur
het zwembad
la piscine
het speelplein
la plaine de jeux
het windsurfen
la plache à voile
het duiken
la plongée
de duiker
le plongeur
de duikster
la plongeuse
het racket
la raquette
het rugby
le rugby
de zak, de tas
le sac
de sporthal
la salle omnisport
de sprong
le saut
de vechtsport
le sport de combat
de wintersport
les sports d’hiver
de ski, het skiën
le ski
de skiër
le skieur
de skiester
la skieuse
het waterskiën
le ski nautique
de zwembroek
le slip de bain
het snowboarden
le snowboard
het stadium
le stade
het surfen
le surf
de surfer
le surfeur
de surfster
la surfeuse
het tafeltennis
le tennis de table
het zeil, het zeilen
la voile
het zeilschip
le voilier
de volleybal
le volley(ball)
sportief
sportif
de sport
le sport
het tennis
le tennis
de vakantie
les vacances
de reiskoffer
la valise
de fiets
le vélo
de reis
le voyage
slapen
dormir
spelen
jouer
lezen
lire
zwemmen
nager
zich amuseren
s’amuser