Hoofdstuk 3: Ailleurs. (examen 2) Flashcards
1
Q
de archipel
A
l’archipel
2
Q
de vechtsport
A
l’art martial
3
Q
de boot
A
le bateau
4
Q
het Fedasilcentrum
A
le centre Fedasil
5
Q
het continent, het werelddeel
A
le continent
6
Q
de kust, het ribstuk (van vlees)
A
la côte
7
Q
de gewoonte, het gebruik
A
la coutume
8
Q
de woestijn
A
le désert
9
Q
de verwoestijning
A
la désertification
10
Q
het dessert, het nagerecht
A
le dessert
11
Q
de verdwijning
A
la disparition
12
Q
de vermiste
A
le disparu / la disparue
13
Q
het bos
A
la forêt
14
Q
de reus
A
le géant
15
Q
het halfrond
A
l’hémisphère
16
Q
het eiland
A
l’île
17
Q
de integratie
A
l’intégration
18
Q
de matroos, de zeeman
A
le marin
19
Q
de niet-begeleide minderjarige
A
le mineur non accompagné
20
Q
de zeevaarder
A
le navigateur / la navigatrice
21
Q
de scheepvaart
A
la navigation
22
Q
het schip, het vaartuig
A
le navire
23
Q
de palmboom
A
le palmier
24
Q
het land
A
le pays
25
het landschap
le paysage
26
de boer(in)
le paysan / la paysanne
27
de visser(svrouw)
le pêcheur / la pêcheuse
28
de visvangst
la pêche
29
de garnalenvangst
la pêche aux crevettes
30
de Noordpool
le pôle Nord
31
het varken, het zwijn, varkensvlees
le porc
32
de haven
le port
33
het toevluchtsoord
le refuge
34
de vluchteling(e)
le réfugié / la réfugiée
35
de streek, de regio, het gebied
la région
36
de traditie
la tradition
37
het dorp
le village
38
de vulkaan
le volcan
39
zich integreren
s'intégrer
40
zich isoleren, zich afzonderen
s'isoler
41
varen
naviguer
42
vissen
pêcher
43
zondigen
pécher
44
verschijnen
apparaître
45
verdwijnen
disparaître
46
vluchten
fuir
47
continentaal, van het vasteland
continental / continentale
48
bos-, van het bos
forestier / forestière
49
reusachtig
gigantesque
50
zee-
marinier / marinière
51
zee-
marinier / marinière
52
uitstervend
en voie de disparition
