woordenschat kapiteil 4 deel 2 Flashcards
1
Q
de wetenschap
A
die Naturwissenschaften
2
Q
aardrijkskunde
A
Erdkunde
3
Q
biologie
A
Biologie
4
Q
fysica
A
Physik
5
Q
chemie
A
Chemie
6
Q
godsdienst
A
Religion
7
Q
economie
A
Wirtschaftslehre
8
Q
het klaslokaal
A
das Klassenzimmer
9
Q
gaan zitten
A
sich setzen
10
Q
de stoel
A
der Stuhl
11
Q
de schrijftafel
A
der Schreibtisch
12
Q
de kast
A
der Schrank
13
Q
het boekenrek
A
das Bücherregal
14
Q
de lessenaar
A
das Pult
15
Q
de muur
A
die Wand
16
Q
de deur
A
die Tür
17
Q
het raam
A
das Fenster
17
Q
het raam
A
das Fenster
18
Q
het boek
A
das Buch
19
Q
het schrift
A
das Heft