Woordenschat Hoofdstuk 1 Flashcards

1
Q

Aandenken

A

Souvenir

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Amicaal

A

Vriendschappelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Bezoek

A

Visite

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Bonje

A

Ruzie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Domineren

A

Overheersen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Gunstig

A

Voordelig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Knus

A

Gezellig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Nauwgezet

A

Precies

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Oprecht

A

Eerlijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Roddelen

A

Kwaadspreken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Recent

A

Onlangs/pas geleden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Fysiek

A

Lichamelijk

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Effect

A

Gevolg

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Verwantschap

A

Band

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Verzot

A

Dol

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Ruïneerde

A

Vernielde

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Zich bekommerden om

A

Zorgden

18
Q

Souterrain

A

Kelderverdieping

19
Q

Lokale

A

Plaatselijke

20
Q

Documentaire

A

Filmverslag

21
Q

Kommer en kwel

A

Ellende

22
Q

Van haver tot gort

A

Iemand heel heel goed kennen-begin tot het eind kennen

23
Q

Schots en scheef

A

Heel erg scheef

24
Q

Pracht en praal

A

Iets heel moois

25
Q

Kant noch wal

A

Totale onzin

26
Q

Nooit ofte nimmer

A

Een krachtige bevestiging dat men iets bepaalt beslist nooit zal doen of nooit iets zal gebeuren
(Ofte is een afk voor oftewel dus nooit dat wil zeggen nimmer)

27
Q

Bont en blauw

A

Allemaal blauwe plekken hebben op je lichaam

28
Q

Voor galg en rad

A

Bijv, de jongen groeit op voor galg en rad: er komt niets goeds van hem terecht, (soort van crimineel)

29
Q

In kannen en kruiken

A

Alles is geregeld-alles is voor elkaar

30
Q

In vuur en vlam

A

Erg opgewonden en enthousiast zijn

31
Q

Naar eer en geweten

A

Plechtige verklaring

32
Q

Pais en vree

A

Vredig

33
Q

Bejegenen

A

Behandelen

34
Q

Analyseerde

A

Onderzocht

35
Q

Duo’ s

A

Tweetallen

36
Q

Verbroedert

A

Verbindt

37
Q

Experimenten

A

Proeven

38
Q

Sympathieker

A

Aardiger

39
Q

Relaties

A

Verhoudingen

40
Q

Beleid

A

Aanpak

41
Q

Bevreesd

A

Bang

42
Q

Insteek

A

Aanpak