Woordenlijst § 3 Infrastructuur Flashcards

1
Q

Wat is infrastructuur?

A

Alles wat nodig is om mensen in een bepaald gebied met elkaar te verbinden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat betekent ‘dempen’?

A

Dichtgooien met aarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat is het element?

A

Het bestanddeel.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is een gemaal?

A

Inrichting om water van het ene naar het andere niveau te brengen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is het kerkenpad?

A

Oud wandelpad dat dwars door de velden en polders liep en de kortste verbinding naar de kerk vormde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat betekent ‘monumentaal’?

A

Met cultuurhistorische waarde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat betekent ‘rendabel’?

A

Goedlopend; lonend.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat is de ringvaart?

A

Kanaal rond een polder dat het teveel aan water opvangt en afvoert.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is een stelsel?

A

Systeem; samenstel van delen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat is een tolweg?

A

Weg waarvoor de gebruiker betaalt om erover te mogen rijden.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het tracé?

A

Het baanvak; het wegvak.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is een holle weg?

A

Weg of pad waarvan het wegdek lager ligt dan het omliggende land.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat betekent ‘op de lange baan schuiven’?

A

Uitstellen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat betekent ‘een brug te ver zijn’?

A

Te moeilijk zijn.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Wat betekent ‘over de brug komen’?

A

Betalen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat betekent ‘een dijk van een baan hebben’?

A

Een geweldige betrekking (functie) hebben.

17
Q

Wat betekent ‘de gulden middenweg kiezen’?

A

Niet voor het ene of het andere uiterste kiezen.

18
Q

Wat betekent ‘het hazenpad kiezen’?

A

Wegvluchten.

19
Q

Wat betekent ‘de laan uitsturen’?

20
Q

Wat betekent ‘van het padje af zijn’?

A

In de war zijn.

21
Q

Wat betekent ‘aan de weg timmeren’?

A

Zich ergens voor inspannen (met het doel succesvol/bekend te worden).

22
Q

Wat betekent ‘uit de weg ruimen’?

23
Q

Wat betekent de uitdrukking ‘Vele wegen leiden naar Rome’?

A

Er zijn meerdere methoden om iets te bereiken.

24
Q

Wat betekent ‘geen zoden aan de dijk zetten’?

A

Niet helpen; de zaak niet verder brengen.