Woordenkraker Deel 6 Definitie -> Begrip Flashcards
Een kleine hoeveelheid, een detail
Het accent
De periode voorafgaand aan iets
De aanloop
Een moment waarop veel veranderd
Het keerpunt
Een assortiment, een aanbod, een verzameling
Het gamma
Subtiel vragen naar iets
Polsen naar
Tot een bepaald jaar behoren
Dateren uit
Niet uitgebreid, zeer eenvoudig
Sober
Veelvuldig, uitgebreid
Kwistig
Iemand verstond doen staan, iemand even laten vergeten waaraan die dacht of waarmee die bezig was
Iemand van de wijs brengen
De naam van iemand/iets klopt duidelijk bij de karaktertrekken of eigenschappen van dat zelfde object/diezelfde persoon
Zijn naam niet gestolen hebben
Ergens winst uit halen, ergens voordeel uit halen
Ergens profijt uit halen
Opeten, smullen van
Zich tegoed doen aan
Iets meenemen, meepakken, vaak negatief
Aan de haal gaan met
Te veel eigendunk (arrogantie) hebben
Naast zijn schoenen lopen
De locatie/plaats bepalen
Lokaliseren