Woorden pww 2 van 2022-2023 Flashcards

1
Q

de coherentie

A

inhoudelijke samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

de cohesie

A

samenhang

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

de conventie

A

gebruiken, afspraken

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

gading

A

behoefte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het artistieke hoogstandje

A

opvallend goede kunstzinnige prestatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

weerspannig

A

dwars, eigenzinnig, koppig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

visualiseren

A

iets beeldend voorstellen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

equalizer

A

apparaat om tonen te regelen, hier: gelijkmaker

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

dynamisch

A

bewegend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

statisch

A

stilstaand

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

dissecteren

A

1) ontleden van het lichaam
2) uiteenrafelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

decoderen

A

ontcijferen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

intermediair

A

bemiddelaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

nopen

A

dwingen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

associatie

A

aan elkaar koppelen, met elkaar in verband brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

saillant

A

opvallend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

idiosyncratisch

A

met een eigen, afwijkend karakter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

weerstand bieden aan

A

zich verzetten tegen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

de parafrase

A

weergeven van de inhoud in eigen woorden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

de onomatopee

A

klanknabootsing (een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te bootsen)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

de klanknabootsing

A

een woord dat is ontstaan uit het proberen een geluid na te bootsen (onomatopee)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

de nieuwvorming

A

nieuw woord dat voor het eerst in een taal wordt gebruikt.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

denigrerend

A

kleinerend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

fictief

A

denkbeeldig

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Q

virtuoos

A

geniaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
26
Q

de verheffing

A

het naar hoger niveau brengen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
27
Q

didactisch

A

onderwijzend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
28
Q

eminent

A

uitstekend

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
29
Q

de partituur

A

notering van een compositie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
30
Q

het register

A

1) lijst met gegevens
2) aan de situatie gebonden taalgebruik

31
Q

de bakermat

A

plaats waar iets ontstaat

32
Q

intrisiek

A

1) belangrijk
2) als iets uit jezelf komt

33
Q

commercieel

A

gericht op het maken van winst

34
Q

primair

A

eerste

35
Q

ontmantelen

A

uit elkaar halen

36
Q

de parabel

A

kort verhaal met een boodschap

37
Q

aanhalen

A

genoemd, als voorbeeld gebruikt

38
Q

de holocaust

A

systematische uitroeiing van Joden door de Nazi’s

39
Q

het stigma

A

vooroordeel

40
Q

de kloon

A

genetische identieke nakomeling van een wezen

41
Q

reguleren

A

regelen

42
Q

monotheïstisch

A

geloof in het bestaan van 1 god

43
Q

het consortium

A

samenwerkingsverband tussen bedrijven

44
Q

multifactorieel

A

door meerdere onderdelen bepaald

45
Q

het strafrechtelijke proces

A

onderzoek om te achterhalen of iemand schuldig is aan een misdrijf

46
Q

de innovatie

A

vernieuwing

47
Q

de impact

A

krachtige invloed

48
Q

selectief

A

kritisch zijn bij het uitkiezen

49
Q

de gist

A

rijsmiddel

50
Q

het enzym

A

eiwit

51
Q

de potentie

A

mogelijkheid

52
Q

de fermentatie

A

vergisting

53
Q

de ivf

A

reageerbuisbevruchting

54
Q

ethisch

A

moreel verantwoord

55
Q

de moleculaire genetica

A

wetenschap die zich bezighoudt met het bestuderen van genen op moleculair niveau

56
Q

vermoedelijk

A

waarschijnlijk

57
Q

modificeren

A

aanpassen

58
Q

de simulatie

A

nabootsing van de werkelijkheid

59
Q

de kanttekening

A

commentaar

60
Q

onderschrijven

A

goedkeuren

61
Q

de embryoselectie

A

het uitkiezen van een embryo voordat het terig in de baarmoeder gaat

62
Q

het genoom

A

het geheel van erfelijke informatie in een cel

63
Q

de primaire grondstof

A

materialen die uit de aarde worden gehaald om producten mee te maken

64
Q

de terminologie

A

de benaming van dingen in een bepaald vak

65
Q

de demontage

A

uit elkaar halen

66
Q

het pilotproject

A

testproject

67
Q

aanvankelijk

A

in het begin

68
Q

censureren

A

verwijderen van bepaalde zaken of teksten omdat ze verboden zijn

69
Q

het perspectief

A

gezichtspunt

70
Q

het verdienmodel

A

manier waarop een bedrijf winst maakt

71
Q

het prototype

A

eerste product, vaak gebruikt om te testen

72
Q

cyclus

A

opeenvolging van stappen of fasen

73
Q

circulair

A

rondgaand