Woorden hoofdstuk 4 Flashcards

1
Q

erg onvoorzichtig

A

roekeloos

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

met oog voor de verschillende kanten van een vraagstuk

A

genuanceerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

zelfstandigheid

A

autonomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

verkennen, onderzoeken

A

exploreren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

het werkelijke aantal

A

het absolute getal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

grondig, ingrijpend

A

radicaal

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

(letterlijk: met de zijnen) met de betrokkenen

A

cum suis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

beperking, uitzondering

A

het voorbehoud

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

proefopstelling

A

de experimentele setting

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

moeilijke keuze tussen twee dingen

A

het dillema

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

samenhangend, consequent

A

consistent

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

aanprijzen, sterk aanraden

A

propageren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

grondig, aan de basis staand, van het grootste belang

A

fundamenteel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

leider, leermeester

A

de goeroe

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

alleen maar, slechts

A

louter

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

anders dan volgens de regels, niet gangbaar, vrijgevochten

A

onconventioneel

17
Q

schijnbaar tegenstrijdig

A

paradoxaal

18
Q

lonend, winstgevend, voordelig

A

lucratief

19
Q

mogelijk

A

potentieel

20
Q

onbereikbaar ideaal

A

de utopie

21
Q

belangrijk, vooraanstaand

A

prominent

22
Q

lijdend aan grootheidswaanzin

A

megalomaan