Woorden hoofdstuk 3 Flashcards
1
Q
genoemd, als voorbeeld gebruikt
A
aangehaald
2
Q
kort verhaal met een boodschap
A
de parabel
3
Q
uit elkaar halen
A
ontmantelen
4
Q
eerste
A
primair
5
Q
gericht op het maken van winst
A
commercieel
6
Q
onbetaald
A
onbezoldigd
7
Q
1) als iets uit jezelf komt 2) wezenlijk, belangrijk
A
intrisiek
8
Q
plaats waar iets is ontstaan, daar waar de oorsprong ligt
A
de bakermat
9
Q
1) lijst met gegevens 2) (taalkunde) aan de situatie gebonden taalgebruik
A
het register
10
Q
(muziek) notering van een compositie
A
de partituur
11
Q
uitstekend, uitmuntend, vooraanstaand
A
eminent
12
Q
onderwijzend, alles wat het leren stimuleert
A
didactisch
13
Q
het naar hoger niveau brengen
A
de verheffing
14
Q
geniaal
A
virtuoos
15
Q
denkbeeldig
A
fictief