woorden hoofdstuk 1 Flashcards
1
Q
tijdperk
A
age
2
Q
versterken
A
to amplify
3
Q
(achtergrond) zang
A
(backing) vocals
4
Q
terruggrijpen op
A
to be a trowback to
5
Q
in de schijnwerpers staan
A
to be in the spotlights
6
Q
zin hebben om
A
to be of mind to
7
Q
geboorteplaats
A
birthplace
8
Q
opgewekt
A
bright
9
Q
mede oprichter
A
co-founder
10
Q
samenwerken met
A
to collaborate
11
Q
veroveren
A
to conquer
12
Q
tientallen
A
dozens of
13
Q
veel publiek trekken
A
to draw a crowd
14
Q
opduiken
A
to emerge
15
Q
liefhebber
A
enthusiast
16
Q
voorman
A
frontman
17
Q
meerstemmigheid
A
harmony
18
Q
dat door je hoofd blijft spelen
A
haunting
19
Q
hoogtepunt
A
heyday
20
Q
toonaangevend
A
iconic
21
Q
invloedrijk
A
influential
22
Q
geluidstechnicus
A
sound technician
23
Q
sfeer
A
vibe
24
Q
akkoord
A
chord
25
akoutisch
acoustic
26
beweging
movement
27
couplet
verse
28
deuntje
tune
29
dynamisch
dynamic
30
fantastisch
fabulous
31
gaan doen aan
to take up
32
helaas
unfortunately
33
improviseren
to improvise
34
instrumentaal nummer
instrumental
35
jeugd
childhood
36
melodie
melody
37
nummer (van een album)
track
38
onderwerp
subject
39
ongeloofelijk
incredibly
40
ongetwijfelt
undoubtedly
41
pakkend
catchy
42
refrein
chorus
43
respectvol
rescpectfull
44
rijm
rime
45
stemming/ bui
mood
46
tamboerijn
tambourine
47
verband
connection
48
zelfverzekerd
confident
49
schijnbaar
apparently
50
ervan uitgaan
to assume
51
aanval
attack
52
de beginsels
the basics
53
bezorgd zijn
to be concerned
54
afslaan
to decline
55
toewijdig
dedication
56
verdediging
defence
57
inzicht/ inkijkje
insight
58
complex
intricate