WOORDEN - H9 | De voltooid tegenwoordige tijd Flashcards
1
Q
Failliet gaan
A
Go bankrupt (fail)
2
Q
Fuseren
A
Merge
3
Q
Zending
A
Shipment
4
Q
Welvaart
A
Prosperity
5
Q
Toegenomen
A
Increase
6
Q
Geslaagd
A
Pass
7
Q
Exportvergunning
A
Export licence
8
Q
Bereiken
A
Contact
9
Q
Ontwerp
A
Design
10
Q
Laatste tijd
A
Lately
11
Q
Auto van de zaak
A
Company car
12
Q
Heb het erg druk
A
Be very busy
13
Q
Stijgt
A
Rise
14
Q
Werkloosheid
A
Unemployment
15
Q
IT-sector
A
Sector