WOORDEN - H5 | Onregelmatige werkwoorden Flashcards
1
Q
Uitgeven
A
Spent
2
Q
Reclame
A
Advertising
3
Q
Vervoeren
A
Carry
4
Q
Bevroren
A
Freeze
5
Q
Verkoper
A
Salesman
6
Q
Warenhuis
A
Department store
7
Q
Ontstaan
A
Arise
8
Q
Expeditieafdeling
A
Forwarding department
9
Q
Concurrent
A
Competitor
10
Q
Korting
A
Discount
11
Q
Aandeel
A
Share
12
Q
Met winst
A
At a profit
13
Q
Restaurantketen
A
Restaurant chain
14
Q
Omgaan met
A
Deal with
15
Q
Mobiele telefoon
A
Mobile (telephone)
16
Q
Magazijn
A
Warehouse
17
Q
Makelaar
A
Estate agent
18
Q
Gemiddeld
A
Average
19
Q
Huizenprijzen
A
House price
20
Q
Met
A
By
21
Q
Onder
A
Below
22
Q
Vraagprijs
A
Asking price
23
Q
Kleine letters
A
Small print
24
Q
Koopovereenkomst
A
Purchase agreement
25
Q
Rente
A
Interest