WHO Uterus Flashcards
Histopathologie Hyperplasie zonder atypie (uterus)
- Spectrum is typisch
- Klierbuizen variëren in grootte en vorm gescheiden door variërend hoeveelheid stroma. Ook dos-a-dos.
- Variabele densiteit
- Epitheel meerlagig cylindrisch met mitosen.
- Focaal bloeding en stromale afbraak
Risico op ontwikkelen endometrium carcinoom bij hyperplasie zonder dysplasie
- 3-4x verhoogd risico tot 10x na tien jaar
2. In 1-3% ontwikkeling naar goed gediff endometrium carcinoom
Klinische kenmerken hyperplasie met/zonder atypie
- Perimenopausale vrouw
2. Abnormaal, niet cyclisch vaginaal bloedverlies
Beschrijf atypie bij atypische hyperplasie/endometrioid intra-epitheliale neoplasie
Vergelijk met normaal endometrium. Atypie kan variabel zijn, zowel kwalitatief als kwantitatief.
- Vergroting kernen
- Pleomorfisme
- Ronder worden van kernen
- Verlies van polariteit
- Nucleoli
- Vaak ook aanwezigheid van metaplasie
Ontstaan van atypische hyperplasie
Als klonaal proces in een achtergrond van hyperplasie zonder atypie. (Progressie model)
Genetisch profiel atypische hyperplasie /EIN
- Micro-satelliet instabiliteit
- PAX2 inactivatie
- PTEN mutatie
- KRAS mutatie
- CTNNB1 mutatie
Relatie AH/EIN met erfbare syndromen
- Cowden syndroom
= kiembaan mutatie PTEN
= lifetime risico endometriumcarc 28%
= rond 40ste ontstaat vaak kanker - Lynch syndroom
= kiembaan transmissie van defect DNA MMR (MSH2, MLH1, MSH6 en PMS2)
= meest voorkomende oorzaak van familiaal endometrium carcinoom (+colonkanker)
= lifetime risico op endometriumcarc 25-60%
= onset jonger dan sporadische vorm
= vaker onderste uterine segment
Prognose AH/EIN
- 25-33% heeft kanker op moment van biopt of in eerste jaar erna
- Lange termijn risico 14-45 x verhoogd
Verschillende typen endometriumcarcinoom
- Endometrioid carcinoom
- squameuze differentiatie
- villoglandulaire differentiatie
- secretoire differentiatie - Mucineus carcinoom
- Sereus endometrium intra-Epitheliaal carcinoom
- Sereus carcinoom
- Clearcell carcinoom
- Beuro-endocriene tumoren
- Mixed cell adenocarcinoom
- Ongedifferentieerd carcinoom
- Gededifferentieerd carcinoom
RF hyperplasie zonder atypie (uterus)
Toegenomen oestrogeen exposure:
- Obesitas
- PCO
- Diabetes
Definitie endometrioid carcinoom
glandulair neoplasm met een acinaire, papillaire of gedeeltelijk solide configuratie, zonder de kern kenmerken van een sereus carinoom.
Hoeveel procent van de endometrium carcinomen betreft het endometrioid type
70-80%
In welke twee categorieen wordt het endometrium carcinoom ingedeeld?
Type 1: laag risico endometrioid adenocarcinoom en varianten (mucineus)
Type 2: hoog risico sereus carcinoom, heldercellig carcinoom, mixed (tenminste 1 type 2), ongedifferentieerd en gededifferentieerd carcinoom
Risicofactoren voor type 1 endometrium carcinoom
Hogere totale concentratie oestrogenen
- PCO
- oestrogeen producerende ovariumtumoren
- vroege leeftijd menarche
- latere leeftijd menopause
- nullipariteit
- obesitas
- positieve FA endometriumcarcinoom
- Lynch syndroom
- Cowden syndroom
Beschermende factoren t.a.v. ontstaan endometrium carcinoom
- latere leeftijd eerste kind en laatste kind
- continue gecombineerde hormoon replacement therapie
- OAC (hoge progesteron conc)
- IUD
- roken
- tuba ligatie (?)
Gemiddelde leeftijd ontstaan endometrioid carcinoom + klachten
63 jaar
vaginale afscheiding (meestal bloed)
onderbuikspijn
maligne cellen in cervixcytologie
Histopathologie endometrioid carcinoom
- glandulair of villoglandulair (dichtopeen gepakt en complex vertakkende structuur)
- meerlagig cylindrisch epitheel
- common apicale rand (gladde contour lumen)
- cytoplasma eosinofiel en granulair
- nucleaire atypie mild - moderate
- onopvallende nucleoli.
- mitosen sterk variabel
Hoe wordt onderscheid gemaakt tussen goed gedifferentieerd endometrioid carcinoom en atypische hyperplasie
- aanwezigheid van stromale invasie = verlies van tussengelegen stroma (confluent glandulair of cribriform patroon)
- desmoplastische reactie
- papillaire architectuur (villoglandulair patroon)
Hoe wordt endometrioid carcinoom gegradeerd?
Op basis van de architectuur
Graad 1: 5% of minder solide groeipatroon
Graad 2: 6-50% solide groeipatroon
Graad 3: > 50 solide groeipatroon
NB aanwezigheid van graad 3 kernen in meer dan 50% van de tumor is geassocieerd met aggressief gedrag: upgrading met 1 graad!