Who Decides Flashcards
0
Q
Beslissend, doorslaggevend
A
Decisive
1
Q
Manipuleren, bewerken
A
Manipulate
2
Q
Aankoop
A
Purchase
3
Q
Adverteerder
A
Advertiser
4
Q
Zakgeld
A
Pocketmoney
5
Q
Maandgeld
A
Monthly allowance
6
Q
Iemand dwingen tot het doen van iets door te blijven zeuren
A
Pester someone to do something
7
Q
Consument
A
Consumer
8
Q
Gift
A
Handout
9
Q
Toiletartikel
A
Toiletry
10
Q
Psychiatrisch
A
Psychiatric
11
Q
Verfijnd, geraffineerd
A
Refined
12
Q
Geleerd, intellectueel
A
Highbrow
13
Q
Verkeerde opvatting, misvatting
A
Misconception
14
Q
Kwaal, plaag
A
Malady
15
Q
Bevoorrecht
A
Privileged
16
Q
Schuld, schuldigheid
A
Guilt
17
Q
Verschillen, afwijken
A
Differ
18
Q
Identificeren
A
Identify
19
Q
Te veel uitgeven
A
Overspend