week 9 Flashcards
Long week
Risico-factoren longkanker bij niet-rokers
- Tweedehands rokers
- TB
- Radon
- Koolgebruik
- Baan-gerelateerd
- Familiair
- Genetisch
Voorwaarde dat mensen bloed ophoesten
Verbinding hebben met de uitgang, tumor moet in de grotere luchtwegen zitten
Lokale symptomen van tumorgroei
CENTRALE LUCHTWEG
- Hoest
- Sputum
- Infectie
- Hemoptoe
- Dyspnoe
Lokale symptomen van tumorgroei
PLEURAVOCHT
- Dyspnoe
- Hoest
- Pijn
Lokale symptomen van tumorgroei
PLEURA/ THORAXWANDINGROEI
Pijn
Lokale symptomen van tumorgroei
INGROEI N. RECURRENS
Heesheid
Lokale symptomen van tumorgroei
OESOPHAGUSCOMPRESSIE
Passagestoornissen
Systemische symptomen van tumorgroei (long)
PRIMAIRE TUMOR
Hoest etc.
Systemische symptomen van tumorgroei
METASTASEN
- Afhankelijk van locatie
- Neurologische uitval
- Botpijn
Syndromen longcarcinoom (benoemd naar klachten)
- V. cava syndroom
- SIADH syndroom
V. cava superior syndroom
- Compressie door tumor/ lymfeklieren
- Trombose
- Invasie/ infiltratie van vaatwand
- Tumortrombi
- Combinatie van alles
Maligne oorzaken V. cava superior syndroom
- Longcarcinoom
- Lymfomen (NHL)
- Mediastinale tumoren
Sulcus superior tumor
Tumor die in de longtoppen zit
Bijzonderheid sulcus superior tumor
Longtoppen zitten erg dicht op armzenuwen, kans op armuitval erg groot
Schouderklachten bij patiënt die rookt
Mogelijk sulcus superior tumor
Horner syndroom
Ingroei sympathische zenuwstrengen
- Miosis
- Ptosis ooglid
- Anhydrosis
- Enoftalmie
Pancoast syndroom
Horner + flinke armuitval
Ingroei in p. brachialis
- Pijn in schouder uitstralend naar arm
- Zwakte en atrofie van de huidmusculatuur
Verdenking longcarcinoom
Eerste onderzoek
- Kleincellig/ niet-kleincellig
- Stadiëring
- Preoperatief onderzoek
LO longcarcinoom
- Gewichtsverlies
- Lymfadenopathie
- Heesheid
- VCSS
- Hepatomegalie
- Weke delen zwelling
- Kloppijn wervelkolom
LAB longcarcinoom
- Normaal LAB sluit longcarcinoom NIET uit
- Nog geen accurate biomarkers
- Afwijkingen die wijzen op meta’s: hypercalciëmie, verhoogde leverenzymwaarden
Radiologische presentatie
(long)
- Nodule(s)
- Massa
- Atlectase
- Pleuravocht
- Infiltraat
- Lymfeklieren
Voordelen CT-scan longcarcinoom
- Grootte, ligging, aspect, doorgroei thoraxwand/ mediastinum van tumor
- Lymfeklieren
- Metastasen
PET scan (long: werking en detectie)
- Radioactief suiker moleculen
- Opname in weefsel met hoger metabolisme (tumor bv.)
- Bijna total body scan (niet voor CZS)
- Detectie drempel van ca. 7mm
- Onverwachte M1 bevindingen
EUS (gebruik)
- Linkszijdige deel bovenste deel mediastinum
- Subcraniale klier
- Onderste deel mediastinum bdz
- Linker (en rechter) bijnier
EBUS (gebruik)
- Bovenste deel mediastinum bdz
- Subcraniale klier
- Hilaire klieren
Behandeling NSCLC
Stadium
I: Operatie
II: Operatie evt met (neo)adjuvante chemo-immunotherapie of doelgerichte therapie
III: Operatie met (neo)adjuvante chemo-immunotherapie of doelgerichte therapie/ chemoradiotherapie + immunotherapie
IV: Chemotherapie en/ immunotherapie of doelgerichte behandeling
Operabiliteit testen longcarcinoom
- Longfunctieonderzoek (spirometrie, diffusiecapaciteit, inspanningstest)
- Cardio onderzoek
Principes van een oncologische longresectie
- Anatomische resectie (kwab of long)
- Vrije sneevlakken (R0)
- Lymfklierdissectie (N1 en N2 stations)
Klassieke doel van de geneeskunde
Behoud van leven
Sterven voor hindoeïsme
Voor het sterven vinden verschillenden rituelen plaats, langs bij degene die op sterven ligt om laatste ‘eer te bewijzen’. Na het sterven heeft afscheid nemen geen zin, een lijk is enkel een lijk, ziel heeft lichaam al verlaten.
De prognose van het ________________ is het beste (longkanker)
adenocarcinoom
Predictie (longkanker)
Kenmerken van de tumor die bepalen of de patiënt op een bepaalde therapie gaat reageren
Patiënt met EGFT mutatie reageert goed op
Tyrosinekinaseremmers
Classificeren longcarcinoom, welk onderzoek?
- Klinisch/ radiologisch onderzoek
- Weefselonderzoek (histologie)
- Moleculair/ genetisch onderzoek
Indeling longcarcinoom
- Niet-kleincellig longcarcinoom
- Kleincellig longcarcinoom
NSCLC soorten
- Plaveiselcarcinoom
- Adenocarcinoom
- Grootcellig carcinoom
- Adenosquameus carcinoom
- Gecombineerde typen
- Carcinoïd
- Speekselklier typen
SCLC
Compleet kleincellig/ kleincellig en grootcellig
Plaveiselcelcarcinoom (long)
- 40-45% van alle niet-kleincellige longcarcinomen
- Centraal gelegen
- Ontstaan vanuit bronchus
- Groot (>4 cm), centraal is er vaak een cavitatie
- Sterke relatie met roken
Histologie plaveiselcelcarcinoom (long)
- Vaak necrotisch (holtevorming)
- Verhoorning (keratine)
- Desmosomen (celbruggen tussen de individuele cellen)
- Geen buisvorming en slijmvorming (diff. met adenocarcinoom)
Sprake van plaveiselcelcarcinoom als
Invasie van carcinoma in situ
Adenocarcinoom (long)
- 40% van alle niet-kleincellige carcinomen
- Ontstaat vanuit alveolaire epitheel (parenchym)
- Perifere ligging
- Vaker bij vrouwen op jonge leeftijd
- Drivemutaties EGFR/ K-RAS
Histologie adenocarcinoom (long)
- Buisvormig
- Intracytoplasmatisch slijm
- Geen desmosomen en geen verhoorning (diff. met plaveiselcelcarcinoom)
- IHC: TTF1 meestal positief (70%, bij negatief is adenocarcinoom niet uitgesloten)
Precursor afwijkingen adenocarcinoom (long)
- Atypische adenomateuze hyperplasie
- Adenocarcinoma in situ
- Invasief adenocarcinoom
Grootcellig longcarcinoom
- 10% niet-kleincellige carcinomen
- Sterk gerelateerd aan roken
- Enige plaveiselcellige/ adenodifferentiatie detecteerbaar
Histologie grootcellig longcarcinoom
- Middelgrote tot grote cellen
- Vergrofd chromatine
- Nucleoli duidelijk zichtbaar
- Scherpe celgrenzen
- Geen buisvorming, geen slijmvorming, geen verhoorning en/ desmosomen
- Subtype: grootcellig neuro-endocrien longcarcinoom
Kleincellig longcarcinoom
- Centraal in de long
- Sterk gerelateerd met roken, en zeer agressief
- Neuro-endocrien carcinoom; meestal uitgezaaid op moment van diagnose
- Frequent gepaard met paraneoplastisch syndroom
Histologie kleincellig carcinoom
- Op elkaar gedrukte, kleine-middelgrote cellen (monomorf)
- Hele hoge kern/ cytoplasma-ratio
- Kernen drukken tegen elkaar aan waardoor ze elkaar gaan vervormen (kern moulding)
- Egaal vergrofd chromatine
- Geen/ onopvallende nucleoli
- Geen buisvorming, geen slijmvorming, geen verhoorning, geen desmosomen