week 9 Flashcards
Waarom is natrium zo belangrijk?
· Natrium is het belangrijkste kation in de extracellulaire vloeistof en bepaalt daarmee ook het extracellulair volume
· Verlies van natrium (via zweet, braken, diarree, urine) leidt tot een vrminderd extracellulair volume: hypovolemie (extreem: hypovolemische shock)
· Regulatie van de natriumbalans is dus belangrijk voor de regulatie van het extracellulair volume (volume regulatie) en daarmee voor de regulatie van bloeddruk en orgaanperfusie
Wat was de evolutionaire uitdaging als het ging om water en zout?
dreigend water- en zouttekort (dehydratie en hypovolemie)
Hoe meet je de natriumbalans?
· Niet door het meten van de plasma natriumconcentratie (dat is een maat voor de waterbalans)
· Tekort –> verlaging extracellulair volume –> hypovolemie –> verlaagde bloeddruk, orthostase, verlengde capillary refill, verminderde huidturgor, droge slijmvliezen…
· Overschot –> toename extracellulair volume –> zoutgevoelighe hypertensie, oedeem, toename lichaamsgewicht
Welk deel van de nier is gevoelig voor het RAAS systeem?
Laatste deel van de nier is gevoelig voor het RAAS systeem –> natrium reabsorptie
Waar zorgt de tubuloglomerulaire feedback voor?
Tubuloglomerulaire feedback zorgt voor een constant natriumaanbod aan het distale nefron –> daar waar de fijnregulatie plaatsvindt.
Doet dit door de GFR te veranderen.
· Negatieve feedback loop van macula densa naar glomerulus om de glomerulaire filtratiesnelheid te reguleren · Stabiliseert zo het water- en zoutaanbod aan het distale nefron (zodat dit reguleerbaar is)
Wat gebeurt er bij diabetische nierschade?
Glucose lekt de nierbuisjes in vanwege verhoogde glucose concentratie –> proximale deel tubulus zorgt voor veel reabsorptie glucose –> ook veel natriumreabsorptie, want is co-transporter –> minder aanbod van NaCl aan macula densa –> dus TGF onterecht aangezet –> toename GFR –> hyperfiltratie –> meer druk op glomerulus –> nierschade –> daling GFR en vermindering nierfunctie
Waar zorgen SGLT2 remmers (‘gliflozines’) voor?
–> suiker uitplassen –> goede medicijnen tegen diabetische nierschade
–> ook goed voor mensen met hart- en vaatziekten (hartfalen) en mensen met nierschade
Waar zorgen diuretica (‘natriuretica) voor?
farmacologisch stimuleren van renale natriumexcretie (natriumopname remmen)
Wat zijn de indicaties van diuretica?
· Hypertensie (vaak zoutgevoelig)
· Hartfalen
· Levercirrose
· Chronische nierschade
· Nierfalen
· Nefrotisch syndroom
Welke diuretica zijn er in de proximale tubulus?
carbon anhydrase remmers –> grijpen aan op natriumtransport in proximale tubulus
Welke diuretica zijn er in de lis van Henle?
lisdiuretica –> remmen Na-K-Cl co-transporter –> remmen sensor voor NaCl concentratie in tubulus vloeistof
25% natriumtransport vindt hier plaats dus heel krachtig
Welke diuretica zijn er in de distale tubulus?
Thiazide diuretica
Hoe kan je het epitheliale natriumkanaal remmen?
amyloide –> kaliumsecretie –> kalium sparend diureticum, de rest kaliumverlies
Wat is diureticaresistentie?
Geen effect diureticum ondanks maximale dosering
Wat zijn de oorzaken van diureticaresistentie?
→ Diureticum bereikt de tubulus niet
→ Tubulus reageert niet op het diureticum
→ Activatie RAAS systeem
→ Nefronremodellering
→ Nierinsufficiëntie
Wat zijn de oplossingen voor diureticaresistentie?
→ Zoutbeperking
→ Tweede diureticum
→ Intraveneuze toediening
Hoe meet je iemands zoutinname?
24 uurs urine
Wat is de druk natriurese?
Door stijging bloeddruk, kan nier iets meer NaCl uitplassen –> totaal lichaamsnatrium herstellen (druk natriurese)
Wat bedoelen we met zout gevoelig?
veel meer stijging van bloeddruk nodig voordat zout wordt uitgescheiden
Wat is de osmolaliteit?
aantal deeltjes in volume milieu interieur (in bloed)
Wat wordt er gereguleerd in de verzamelbuis?
wateruitscheiding
Wat reguleert ADH?
Geconcentreerde urine wordt gereguleerd door ADH (anti-diuretisch hormoon).
Water vasthouden –> meer ADH –> geconcentreerder urine
Water uitplassen –> minder ADH –> waterige urine
Welke 2 dingen heb je nodig voor de reabsorptie van water?
· Een gat: aquaporine 2
· Een drijvende kracht: osmotische gradiënt
Welke aquaporines zijn er in de nier?
AQP-1:
· Proximale tubulus en dalende been van lis van Henle
· Apicale en basolaterale zijde
· Constitutief
AQP-2
· Hoofdcel verzamelbuis
· Apicale zijde
· Reguleerbaar
AQP-3 en AQP-4
· Hoofdcel verzamelbuis
· Basolaterale zijde
· Constitutief