Week 8 | Strafrechtelijk sanctiestelsel Flashcards

1
Q

Wat vormen de straffen en maatregelen samen?

A

De strafrechtelijke sancties.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat is de grondslag van de straf?

A

De proportionele vergelding, dat wil zeggen de vergelding naar de mate van schuld aan het wederrechtelijke gedrag.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

In welk wetsartikel staan de straffen opgesomd?

A

art. 9 Sr

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

In welke 2 soorten straffen kunnen we straffen onderscheiden?

A

Hoofdstraffen en bijkomende straffen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 soorten vrijheidsbenemende of -beperkende maatregelen zijn er?

A
  1. Terbeschikkingstelling (TBS), art. 37a Sr;
  2. Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, art. 38m Sr;
  3. Het rechterlijk gebieds- of contactverbod, art. 38v Sr.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Welke 3 zakelijke maatregelen zijn er nog in het strafrecht? (vermogensmaatregelen)

A
  1. Onttrekking aan het verkeer, art. 36b Sr
  2. Schadevergoedingsmaatregel
  3. Ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, art. 36e lid 2 Sr
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn o.a. de 4 strafdoelen:

A
  1. Vergelding
  2. Speciale preventie
  3. Generale preventie
  4. Rechtvaardig sanctioneren in het concrete geval
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly