Week 8 PD.4 Flashcards
Lymfadenopathie
Opgezette klieren. Dan moeten altijd de lymfeklieren in de liezen, oksels, mond en hals onderzocht worden.
Wat zijn de B-symptomen van een onderliggende maligniteit?
Nachtzweten, afvallen en onverklaarbare koorts.
T-lymfoblastair lymfoom (T-ALL) behandeling
Dient te worden behandeld als ALL.
-Induciekuren (vaak klinisch, in isolatie)
-Consolidatiekuren
-Nabehandeling van twee jaar of een allogene stamceltransplantatie
Vaak ook prednison, werkt ook anti-leukemisch
Beenmergonderzoek bij ALL
Monotoner beeld van het beenmerg. Er zijn meer cellen van 1 cellijn.
Hickman
Aangelegd en komt in de vena jugularis terecht. Via deze lijn kan er bloed afgenomen worden en kunnen kuren toegediend worden.
Waarop wordt de keuze voor een allogene stamceltransplantie gebaseerd?
Recidief risico ten opzichte van chemotherapie en het mortaliteitsrisico.
Wat zijn ziektegerelateerde factoren en patiëntgerelateerde factoren?
Ziektegerelateerd: zeggen iets over het vermogen van de ziekte om wel of niet te blijven bestaan.
Patiënt gerelateerd: zeggen iets over het vermogen van de patiënt om te overleven
Wat geeft de te verwachten ziektevrije overleving?
Risico op recidief en sterfte geven samen een indicatie van de te verwachten ziektevrije overleving
Hoe hoog is de mortaliteit bij allogene SCT?
10%
Hoe groot is de kans op een HLA-identieke donor in de familie (broer/zus)?
25%, als er geen donor in de familie gevonden kan worden, wordt gekeken naar de wereldwijde donorbank. Mocht hier geen match zijn, kan gekeken worden of een transplantatie met een niet-volledig identieke donor ook mogelijk is. Er is dan meer kans op afstoting.
Hoe wordt een patiënt voorbereid op een allogene stamceltransplantatie?
conditionering van het immuunsysteem. Bestaande uit totale lichaamsbestraling (TBI) en chemotherapie