Week 8: Immuundeficiënties & SOA’s Flashcards

1
Q

Wanneer treedt een MM ongeveer op?

A

65-70 jaar

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Noem 7 symptomen van een MM?

A

Skeletpijn
Infecties
Anemie
Kromme rug
Vermoeidheid
Nierinfsufficiente
Dorst

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Noem 5 infecties die veroorzaakt kunnen worden door S. pneumoniae

A

Acute sinusitis
Ottitis media
Tracheobronchititis
Pneumonie
Invasieve pneumokokken ziekte (IPD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Op welke manier kan een S. pneumoniae de afweer omzeilen?

A

Kapsel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke 3 zaken zijn belangrijk voor de afweer tegen s. pneumoniae?

A

IgG + complement + milt

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Onder welke 3 categorieën zijn de risicofacoren voor pneumococcen onder te verdelen?

A

Hypogammaglomerulie
Complementdeficientie
Splenectomie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Noem 5 risicofactoren uit de categorie hypogammaglomerulie voor pneumococcen

A

Common variable immunodeficiency
Selectieve IgG subklasse deficientie
MM
Chronische lymfoblasten leukemie
Non-Hodgkin lymfoom

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Noem 2 risicofactoren uit de categorie splenectomie voor pneumococcen

A

Functionele hyposplenie
Sikkelcelziekte

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is de behandeling voor pneumococcen?

A

Penicilline

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Op welke 4 manieren kan je pneumococcen voorkomen?

A

Antibiotica profylaxe (continu)
Antibiotica op zak (bij ziekte)
Vaccinatie
Ig’s toedienen iv

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is het verschil tussen een primaire en secundaire immuundeficientie?

A

Bij secundair is er meestal een oorzaak buiten het immuunsysteem, bij primair is er sprake van een genetisch defect en is vaak 1 gedeelte van het immuunsysteem aangetast

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Noem de 8 groepen van een PID

A

Antistofdeficienties
T-celafwijkingen
Fagocytaire afwijkingen
Andere goed gedefinieerde PIDs
Complementdeficienties
Auto-immuniteit
Auto-inflammatoir
Ongeklassificeerd

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Noem 3 symptomen van een PID

A

Infecties
Tumoren
Autoreactiviteit

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Noem de 10 warningsigns van een PID bij kinderen

A

Meer dan 4 nieuwe oorontstekingen in een jaar
Meer dan 2 serieuze sinusinfecties in 2 jaar
Meer dan 2 maanden antibiotica zonder effect
Meer dan 2 pneumonieën in 1 jaar
Groeiachterstanden
Terugkerende diepe huid/orgaanabcessen
Persisterende thrush in mond/schimmelinfectie huid
IV antibiotica nodig
Meer dan 2 invasieve infecties (zoals sepsis)
Positieve familieanamnese

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Hoeveel genen zijn er tot nu toe ontdekt die betrokken zijn bij PIDs?

A

Meer dan 485

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Op welke 4 manieren kan je flowcytometrie gebruiken bij de diagnostiek van PIDs?

A

Analyse aantallen lymfo’s (gerelateerd aan leeftijd)
Analyse eiwitexpressie
Analyse voorloper B-celdifferentiatie in beenmerg
Analyse perifere B-cel subsets

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
17
Q

Hoe ziet de volgorde van diagnostiek eruit bij een PID

A

Klinische presentatie -> flowcytometrie -> genetische analyse

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
18
Q

Wat is SCID?

A

Severe combined immunodeficiency
Kan ontdekt worden met hielprik, door die cirkels die vrijkomen bij recombinatie (signal joints)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
19
Q

Op wat voor soort PID wijzen veel luchtweg/KNO infecties?

A

Antistoffenstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
20
Q

Op wat voor soort PID wijzen veel opportunistische infecties/malaise?

A

T-cel stoornissen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
21
Q

Op wat voor soort PID wijzen veel huidinfecties/mucosale infecties?

A

Granulocytstoornis

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
22
Q

Welke 3 zaken kunnen aan de hand zijn bij een granulocytenstoornis?

A

Productie minder
Migratie minder
Destructie mo minder

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
23
Q

Wanneer is er sprake van een milde, matige of ernstige granulocytenstoornis?

A

Mild: Tussen de 1 en 1,5 x 10^9 neutrofielen/L
Matig: 0,5-1
Ernstig: <0,5

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
24
Q

Wat is CGD?

A

Chronische granulocyten ziekte
Veel granulomen, presentatie <2 jaar
Geen NADPH oxidase

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
25
Noem 6 behandelingen voor CGD
Profylaxe antibiotica + antischimmel IFN-gamma Chirurgie voor abcessen Beenmergtransplantatie Gentherapie Steroiden tegen granuloomformatie
26
Wat komt veel voor bij patienten met CGD?
Aspergillus
27
Wat moet je doen bij een patient zonder klachten, maar met cyclische koortsen?
Terug laten komen bij klachten en prikken
28
Waar zit het probleem bij een hyper IgE syndroom?
Afwijking in STAT-3, waardoor er verminderde IL-17 productie is en verminderde chemotaxis
29
Wat komt veel voor bij patienten met hyper IgE syndroom?
Veel schimmels (candida) Forse neus en kin, vanwege verhoogde GH
30
Wat is CVID?
Common variable immune deficiency Met recidiverende infecties en hypogammaglobulinemie Verminderde vaccinatie respons of verminderde switched memory B-cellen
31
Wanneer kan presentatie met CVID optreden?
>4 jaar
32
Noem 4 symptomen van CVID
Bronchitis Pneumonie Sinusitis Ottitis media
33
Op welke 3 manieren kan je een CVID behandelen?
IVIG fSCIG SCIG
34
Wat is IVIG?
Intraveneus toedienen van antistoffen Moet 1x/3-4 weken door een vpk 1 infusieplek per keer Schommelingen in spiegels en veel reacties
35
Wat is fSCIG?
1x/3-4 weken zelfstandig met 1 infusieplek/keer Slechts lokale huidreacties en stabielere spiegels
36
Wat is SCIG?
1x/week Zelfstandig met meerdere infusieplekken per keer Lokale huidreacties met de meest stabiele spiegels
37
Wat is de behandeling voor vochtophoping in het oog?
Anti-IL-6
38
Welk deel van het lichaam doet niet mee bij een immuundeficientie?
Urinewegen
39
Wat is BTK?
X-gebonden agammaglobulinemie XLA Eiwit waardoor de uitrijping van B-cellen niet plaats kan vinden
40
Waar ligt het probleem bij een CVID?
Zuiver B-celprobleem In het lab is er wel T-celdysfunctie, maar alleen in lab
41
Noem 6 klinische complicaties van CVID
Recurrent respiratory tract infections Bronchiectasieën Auto-immuunziektes Granulomateuze ziektes Maligniteiten Gastrointestinale pathologieën
42
Wanneer is er sprake van een IgA deficientie?
<0,07 g/l met normaal IgG en IgM en pt geen antistoffen maakt tegen IgA
43
Waar zorgt een IgG1 subklasse deficientie voor?
Andere IgG subklasse deficienties
44
Waar zorgt een IgG2 subklasse deficientie voor?
IgA deficientie
45
Waar zorgt een IgG4 subklasse deficientie voor?
IgG4 is geen immunodeficientie
46
Wat is SADNI?
Selective antibody deficiency with normal Ig
47
Wat gebeurt er bij een X-linked hyper IgM
Geen klasse switch
48
Wat moet je absoluut niet geven bij een PID?
Levende vaccinaties
49
Wat is waxing?
Opbouw immuunsysteem
50
Wat is waning?
Afname imuunsysteem
51
Hoe wordt de tijd genoemd na de geboorte waarin je weinig antistoffen hebt?
Transiente hypogammaglobulinemie
52
Wanneer is het IgA op het level van een volwassene?
In pubertijd
53
Wat voor soort pathogenen worden bij kinderen goed getackeld en welke minder?
EC pathogenen goed, omdat Th2 en Th17 hoog zijn IC pathogenen minder goed, omdat Th1 verlaagd is IL-10 is ook verhoogd
54
Wat is immune aging?
Aanpassing van het immuunsysteem door blootstelling aan ic/ec agentia
55
Wat is immune senescence?
Geleidelijke aftakeling vh immuunsysteem
56
Waarom hebben oudjes minder baat bij vaccinaties?
TLR dysregulatie monocyten en macrofagen
57
Wat gebeurt er met B-cellen bij immune senescence?
Folliculaire B-cellen verminderen, maar marginale B-cellen blijven gelijk
58
Wat gebeurt er met T-cellen bij immune senescence?
Meer vet in thymus, waardoor er minder weefsel is voor T-cellen en er dus minder naieve T-cellen zijn
59
Noem 3 moleculaire kenmerken van T-cel aging
Kleinere telomeren Minder TRECs (signal joints bij recombinatie) (oligo)klonale uitgroei, waardoor er een vernauwing is van TCR repertoire
60
Wat is de impact van persistente virussen op de T-cellen?
Minder T-cellen tegen andere MO's door verdringing
61
Wat zijn 2 principes van antimicrobiele therapie?
Middel moet de ontsteking/doelorgaan bereiken Middel moet oorzakelijk mo doden/remmen
62
Welke 6 factoren moet je meenemen voor de keuze van (empirische) therapie?
Focus infectie Meest voorkomende verwekkers Oude kweekuitslagen Beste toedieningsweg en dosering (relatieve) contraindicaties Kosten
63
Hoe kan je de beste toedieningsweg en dosering bepalen?
PK/PD data Probeer zoveel mogelijk oraal te geven
64
Noem 4 contraindicaties die kunnen zijn bij antibiotica
Nierfunctie Allergieën Bijwerkingen Interacties
65
Wat is de behandeling voor een abces?
Eerst drainage voordat je antibiotica geeft
66
Wat is SWAB?
Stichting werkgroep antibiotica beleid Stellen richtlijnen vast, die je wel altijd moet vertalen naar de individuele patient
67
Noem 3 doelen van het combineren van antibiotica
Verbreden spectrum Synergie (kijk uit voor antagonisme) Beperken/voorkomen van resistentie