Week 8 Flashcards
Wat zijn de 3 belangrijkste functies van de nieren?
- Filtratie: excretie van afvalstoffen
- Regelen van water- en zoutbalans\
- Afgifte hormonen
Waar liggen de nieren?
Retroperitoneaal hoog in de rugzijde van het abdomen (tussen Th12 en L3)
Wat is de hilum?
De plaats waar de vaten en ureter de nier binnenkomen of uittreden
Uit welke delen bestaat een nier?
Cortex, medulla en bekken (die overloopt in urether). In de medulla zijn de piramiden renalis met tussen elk een columna renalis (eigen bloedvoorzieningstak)
Wat zijn de functionele eenheden van de nier en hoeveel zijn er?
Nefronen. Er zijn 1 miljoen p/nier
Uit welke onderdelen bestaat een nefron?
-Afferente en efferente arteriole
-Glomerulus
-Kapsel van Bowman
-Proximale tubulus
-Lus van Henle met tubulus descendens en ascendens
-Distale tubulus
-Tubulus colligens (verzamelbuis)
Wat is het nierlichaampje en waar bevindt deze zich?
De glomerulus en het kapsel van Bowman. Het ligt in de cortex
Hoeveel filtraat en urine is er gemiddelde per dag?
-Filtraat: 125 mL/min=180 L/dag
-Urine: 1,5 L/dag
Hoe vindt filtratie plaats en wat is de netto filtratiedruk?
-In het eerste deel van de glomerulus is de hydrostatische druk (PGC) 50 mmHg en de colloid osmotische druk (πBS) is 0->excretie bloedplasma uit bloedvaten
-De hydrostatische kapseldruk wordt -10 mmHg en de colloid druk (πGC, door achtergebleven eiwitten) wordt -25 mmHg
-De netto filtratiedruk is dus 25 mmHg (niet overal in het nierlichaampje gelijk)
Hoe werkt de filtratiefilter?
Het endotheel van de capillairen in het nierlichaampje hebben poriën. De endotheelcellen hebben suikergroepen (glyocalyx) met een negatieve lading, waardoor de grotere negatieve eiwitten lastiger naar buiten kunnen. Daarbuiten is er een laag podocyten met daartussen de filtratiegaatjes.
Welke 2 factoren bepalen of een deeltje in de glomerulus komt?
-Porie diameter
-Lading molecuul (glycocalyx)
Welke stoffen bevat het glomerulus filtraat en hoe verhouden de concentraties daarvan tegen de concentraties in het bloed?
Water, ionen, aminozuren, uraat, glucose en de afvalstoffen ureum en creatine
Ze zijn allemaal in gelijke concentraties als in het bloed
Beschrijf de renale doorbloeding
-1,2 L/ min (20% van de cardiac output)
-Relatief meer bloed door de schors dan het merg
-De nieren kunnen hun eigen bloeddoorstroming regelen (autoregulatie). Deze kan overruled worden door sympatische innervatie en hormonen
Wat wordt er in de proximale tubulus gereabsorbeerd?
Grootste gedeelte reabsorptie:
-70% van het water
-70% van Na+, Cl-, K+
-Bijna 100% HCO3-, glucose, aminozuren, uraat
-Verder Mg, Ca, P
GEEN reabsorptie van de afvalstoffen ureum en creatinine in het hele nefron
Wat wordt er in de lus van Henle gereabsorbeerd?
-15-25% Na+ en Cl-
-K+ (lage concentratie in tubulus lumen)
-Extra water (passief met Na+)
-Ca2+, Mg
Wat wordt in de distale tubulus gereabsorbeerd?
Enige Na+ en Cl-
Wat is creatinineklaring?
Het volume bloedserum (in mL) dat door de nieren per minuut wordt ontdaan van de door het lichaam geproduceerde stof creatinine
Waar zegt de creatinineklaring iets over?
De glomerulaire filtratiesnelheid van de nieren (normaal 80 -140 ml/min)
Wat is de formule van creatinineklaring?
Ck=Uk x V/ Pk
Uk: creatinineconcentratie in de urine in mg/L
Pk: creatinineconcentratie in het plasma in mg/L
V: urinestroom in ml/min
Waar is de creatinineklaring verder van afhankelijk?
De spieractiviteit
Wat is osmolariteit?
De concentratie van osmotisch actieve stoffen in een oplossing, uitgedrukt in osmol (of milli-osmol) per liter
Wat is osmolaliteit?
p/kg vrij water en en niet p/L oplossing
Welke 3 typen osmotische oplossingen zijn er?
-Isotoon: 2 oplossingen hebben dezelfde osmotische waarde
-Hypertoon: oplossing met een hogere osmolariteit
-Hypotoon: oplossing met een lagere osmolariteit
Wat is de osmolariteit in het lichaam?
290 mOsm (zowel EC als IC)
Hoe is de waterverdeling in een lichaam van 70 kg?
Totaal 42 L:
-IC 25 L
-EC 14 L (2 in botten, 3 in BW, in EC ruimte 8, 1 L transcellulair(in door epitheel bedekte ruimtes))
-Bloedvaten 3 L
Waar zorgen de membranen voor qua ionenconcentraties en osmolariteit?
Verschil in ionconcentraties (in de ICV veel eiwitten en K, in het bloedplasma veel Na en Cl)
Gelijke osmolariteit
Wat is de gemiddelde input van water?
2,25 L door eten en drinken, 0,3 door ademhaling (metabole water)
Hoe vindt uitscheiding van water plaats?
Urine, zweten, ademhaling en ontlasting (totaal 2,55 L)
Welke 2 soorten nefronen zijn er?
-Corticaal nefron (in cortex, lus tot net in medulla)
-Juxtamedullair nefron (glomerulus op scheidsvlak cortex en medulla). Ze zijn belangrijk voor het creëren van een zoutgradiënt in de medulla zodat water uit de verzamelbuis getrokken kan worden
Hoe verloopt de osmolariteit van cortex naar medulla?
300 mOsm in cortex->1200 mOsm diep in de medulla
Hoe is de lus van Henle opgebouwd?
Tubulus descendens met aquaporien
Tubulus ascendens met Na- en Cl-kanalen
Hoe werkt de countercurrent multiplier?
Bij activatie van de kanalen in de tubulus ascendens zullen deze een verschil van 200mOsm veroorzaken door ionen het interstitium in te pompen. Door het verschil in osmolariteit scheidt de tubulus descendens water uit (alleen de osmolariteit in de tubulus descendens stijgt daarbij). Het proces gaat zo door
Wat is de regelsysteem van de water-/zoutbalans in het geval van verlaagde bloedconcentratie?
Hypothalamus meet de verlaagde bloedconcentratie->stuurt hypofyse aan tot productie van ADH (antidiuretisch hormoon)->de aquaporien in de verzamelbuis worden opengezet->veel reabsorptie
Wat is de volume range van urine?
0,5-15 L/dag
Welke hormonen worden door de bijnieren uitgescheiden?
-EPO (stimuleert aanmaak rode bloedcellen)
-Renine-Angiotensin-Aldosterone as (regulatie bloeddruk)
-1-alpha-hydroxylase (vitamine d3, Calcium huishouding -
osteoporose)
Waardoor wordt de buikholte vormgegeven?
Vooral spieren, qua botten alleen de os ileum en onderste ribben
Waardoor wordt het abdomen begrensd?
Diafragma (tot onderrand 4e rib), bekkenbodem (diafragma pelvis) en lateraal de spieren
Waarbij is het diafragma betrokken?
-Passerende structuren
-Buikademhaling (organen in de buikholte bewegen mee)
-Sit-ups
Welk dilemma is er bij een abdominale operatie?
Beperking schade aan buikwand vs. visualisatie organen
Uit welke delen bestaat het colon?
-Ascenderend, transversum, descenderend en sigmoid deel
-Caecum met daaraan de appendix
-Aan de colon transversum hangt het omentum (vetschort)
Welke organen worden beschermd door de ribben?
Lever, maag en milt
Wat is projectie?
Het afleiden van de ligging van organen en vaten aan de hand van bony landmarks
Welke horizontale vlakken zijn er in het abdomen te onderscheiden?
-Transpylorische vlak (L1, 9e rib): truncus coeliacus en a. mesenterica superior, pylorus, bij L2 de a. renalis en mesocolon
-Subcostale vlak (L3): onder punt van de laatste rib, a. mesenterica inferior
-Supracristale vlak (L4): bovenkant crista, bifurcatio aorrtae
-Intertuberculaire vlak (bij L5): splitsing a. iliaca communis, tuberculi anterior superior
Welle organen en structuren zijn in het transpylorische vlak te vinden?
-Pancreas
-Duodenum
-Truncus coeliacus
-A. mesenterica superior
-Pylorus
Welke vlakken verdelen de buikholte in quadranten?
Midsagittaal vlak en transumbilical vlak
Welke vlakken verdelen de buikholte in 9 regio’s?
De 2 midclaviculaire vlakken, subcostale vlak, intertuberculaire vlak
Wat zijn de 9 regio’s van de buikholte?
Hypogastrica/-chondriaca r- regio epigastrica -regio hypogastrica l
Regio lateralis r- regio umbilica -regio lateralis l
Regio inguinalis r- regio pubica -regio inguinalis l
Waarvandaan krijgen de 9 regio’s van de buikholte hun bloed?
-Bovenste 1/3 uit truncus coeliacus
-Middelste 1/3 uit a. mesenterica superior
-Onderste 1/3 a. mesenterica inferior
Waardoor is de buikwand bekleed?
Peritoneum/ buikvlies:
-Visceraal peritoneum bekleedt de organen
-Parietaal peritoneum ligt tegen de buikwand
-Mesenterium is een verbinding tussen de 2 (met de buikwand) met vet, bloedvaten, zenuwen en lymfevaten
Hoe kunnen de organen ingedeeld worden op basis van hun ligging t.o.v. het peritoneum?
- Intraperitoneaal. Volledig door het peritoneum omgeven. Ook het mesenterium. Ontsteking verspreidt snel via het peritoneum
Extraperitoneaal: - Retroperitoneaal. Achter het peritoneum, geen meso-verbinding
- Subperitoneaal. Onder het peritoneum
Wat is het verschil tussen primair en secundair retroperitoneale structuren?
-Primair: organen die buiten het peritoneum zijn ontstaan en gebleven (nieren en aorta)
-Secundair: organen die eerst intraperitoneaal lagen en later vergroeid zijn met de achterwand (stukken darm)
Welke meso-verbindingen zijn er?
-Mesogastrium: maag naar achterwand
-Meso interium=mesenterium: jejunum/ ileum naar achterwand
-Mesocolon: colon transversum naar achterwand
-Mesosigmoid: colon sigmoideum naar achterwand
Welke organen liggen intraperitoneaal?
Maag, milt, lever, jejunum, ileum, caecum, appendix, colon transversum, colon sigmoideum
Welke organen liggen retroperitoneaal?
Nieren, pancreas, duodenum (sec, pars superior is intra), colon ascendens (sec), colon descendens (sec), aorta/VCI
Welke organen liggen subperitoneaal?
Rectum, blaas en uterus
Welk nier ligt hoger?
Linkernier, deels beschermd door de ribben
Welke route loopt voedsel door na de oesophagus?
Oesophagus->cardia gaster met de onderste oesophagussphincter->corpus->antrum->pylorus->duodenum
Hoe heet de ‘reserveruimte’ in de maag
Fundus
Waar ligt de maag in de buikholte?
Links ventraal
Wat zijn de functies van de maag?
-Begin van de vertering
-Het gecontroleerd doorlaten van voedsel naar de darm (pylorus)
-Opslag
Hoe heten de binnen- en buitenbocht van de maag
-Curvatura minor (binnenkant). Zit vast. hier vooral de bloedvoorziening
-Curvatura major (buitenkant). heeft een vetschort maar zit niet vast. Hier kan volume gewonnen worden
Welke 2 stukken peritoneum zijn aan de maag verbonden?
-Omentum minus (verbindt binnenkant maag met lever)
-Omentum majus (begint bij buitenkant maag, hangt over de darmen)
Wat zijn de 2 functies van de omentum majus?
-Bescherming
-Inkapseling van ontstekingen
Uit welke delen bestaat het duodenum?
- Pars superior, maakt verbinding met de pylorus
- Pars descendens
- Pars inferior
- Pars ascendens, verbonden met jejunum
Welle organen en vaten zijn t.o.v. het duodenum te lokaliseren?
- (Pars superior): dorsaal loopt de a. gastroduodenale
- (Pars descendens): mediaal ligt de pancreas en papil van Vater
- (Pars inferior): zit tussen de VCI en v. portae
- (Pars ascendens): ventraal loopt de a. mesenterica superior
Hoe ligt de pancreas t.o.v. andere nabijgelegen organen?
De kop past precies in de C vorm van het duodenum, de staart eindigt bij de milt
Welke ducti heeft de pancreas?
Ductus pancreaticus (d. van Wirsung, vanuit de staart) en ductus pancreaticus accessoirius (d. van Santorini, vanuit de kop)
Welke ducti komen uit in de papil van Vater (papilla maior)?
Ductus choledochus en ductus pancreaticus
Wat is de lig. hepatoduodenale en welke structuren bevat het?
Het is het eindpunt van de omentum minus en bevat:
-Ductus choledochus
-V. porta
-A. hepatica propria (aanvoer bloed naar de lever)
Waar ligt de milt?
Intraperitoneaal links dorsaal aan het uiteinde van de staart van de pancreas en tegen het diafragma aan
Welke ligamenten zijn aan de milt verbonden?
-Lig. splenocolici: tussen milt en colon (bij flexura lienalis)
-Lig. phrenicosplenicum: tussen diafragma en milt
-Lig. gastrosplenicum: tussen buitenbocht maag en milt. Hier liggen veel kleine vaatjes
Hoe is de lever bedekt met peritoneum?
Volledig omgeven door peritoneum behalve de area nuda. Deze bevindt zich achter de omslagpunt van visceraal naar parietaal peritoneum centraal bovenop de lever
Wat zijn de delen van de H-figuur bij de caudale aanzicht van de lever?
-Linkerpoot: fissura lig. teres (met zijn vlies) en fissura lig. falciforme (overblijfsel v. umbilicalis)
-Horizontaal: lig. hepatoduodenale
-Rechterpoot: galblaas en VCI
Wat verdeekt de lever in een linker- en rechterdeel?
Lig. falciforme
Welke routes gaan de gal en enzymen uit de lever?
-Spijsvertering? D. hepaticus-> d. choledochus-> duodenum
-Overschot enzymen? D. hepaticus-> d. cysticus-> galblaas
Welke ducti zijn bij de afvoer van gal betrokken?
D. cysticus (vanuit galblaas)+ d. hepaticus (sinistra en dextra, vanuit lever)-> d. choledochus-> duodenum
Wat is het radix mesenterii?
Een 15 cm lange aanhechting van de dunne darm aan de achterwand van de buikwand. Links en rechts van de radix ligt het dunne darm los in de buik
Wat zorgt ervoor dat een materiaal witter op een röntgenfoto verschijnt?
Hogere massagetal en grotere dichtheid
Geef de volgorde van hoe wit stoffen op een röntgenfoto verschijnen (van wit naar zwart)
Bot-> weefsel-> vet-> lucht
Hoe wordt contrast ingediend bij de gastrointestinal tract?
-Bovenkant GI: oraal contrast
-Onderkant GI: rectaal contrast
Hoe heten de maagplooien?
Rugae
Waar zit de lig. van Treitz?
Tussen duodenum en diaphragma