Week 7 - Verzamelen van data en rechtsbescherming (I) Flashcards
Hoe moet de Belastingdienst volgens de AVG omgaan met persoonsgegevens van belastingplichtigen?
Art. 5 AVG
De Belastingdienst moet de persoonsgegevens verwerken op een wijze die ten aanzien van de belastingplichtige rechtmatig, behoorlijk en transparant is.
Welke gegevens mag de Belastingdienst verzamelen?
- Aangiften en overige informatie van belastingplichtigen (art. 47 en 49 AWR).
- Gegevens die vrijelijk beschikbaar zijn, bijvoorbeeld door social media.
- Gegevens van derden, mits administratieplichtig (art. 53 en 55 AWR).
- Gegevens uit het buitenland.
In de leidraad Juridisch Kader Internetonderzoek staan regels met betrekking tot onderzoek naar vrijelijk beschikbare gegevens. Waar moet de Belastingdienst zich aan houden bij het doen van onderzoek naar vrijelijk beschikbare gegevens?
- Er mag uitsluitend doelgericht gezocht worden.
- Er mag niet gezocht worden op afgeschermde social media.
- Er mag niet gezocht worden via anonieme internetverbindingen, nep accounts, dark web etc.
Waar zijn de grenzen neergelegd van de informatievergaring door de Belastingdienst?
Art. 47-55 AWR
Voornamelijk is van belang dat opgevraagde informatie van belang kan zijn voor de belastingheffing en dat het gevraagd wordt door de inspecteur.
De inspecteur mag niet op een fishing expedition gaan. Wanneer is hier sprake van?
Er is sprake van een fishing expedition wanneer er een situatie is waarin het verband tussen gevraagde informatie en een concrete belastingplichtige onvoldoende aannemelijk gemaakt kan worden, of waarin zonder concreet aanknopingspunt gevist wordt naar een onevenredige hoeveelheid informatie.
Welke algemene beginselen van behoorlijk bestuur spelen een rol voor de informatievergaring door de belastingdienst?
- Detournement de pouvoir (art. 3:3 Awb). Bevoegdheden mogen niet gebruikt worden voor een ander doel.
- Fair play. Denk aan belastingadviezen.
- Zorgvuldigheidsbeginsel. Als je een onderzoek doet, mag je niet zomaar alle personeelsleden gaan interviewen bijvoorbeeld.
- Evenredigheidsbeginsel. Je mag niet onevenredig veel informatie opvragen (art. 3:4 lid 2 Awb). Beroep hierop wordt eigenlijk nooit gehonoreerd door de rechter.
Art. 8 EVRM regelt het recht op privacy. Welke vragen dienen beantwoord te worden om te controleren of de wettelijke bepaling welke de fiscus gebruikt om informatie te vergaren in overeenstemming is met art. 8 EVRM?
- Inmengingstoets: is er sprake van schending van privacy? Dit is al snel, bijvoorbeeld dat wanneer je op straat loopt, dat je ergens op een camera staat.
- Legaliteitstoets: is de inbreuk van de privacy bij wet geregeld en is deze wet toegankelijk en voldoende precies?
- Legitimiteitstoets: bestaat er een rechtvaardiging voor de inbreuk (art. 8 lid 2 EVRM)?
- Noodzakelijkheidstoets: is het noodzakelijk dat de inbreuk wordt gemaakt en is de inbreuk proportioneel en subsidiair?
- Rechtsbeschermingstoets: wordt de positie belanghebbende voldoende beschermd tegen de wettelijke waarborgen?
Wanneer de Belastingdienst de AVG schendt, wordt er een boete opgelegd. Waarom is dit voor de belastingplichtige zinloos?
De rechten van de belastingplichtige zijn nog steeds geschonden. Ook is het zo dat de boete van de Belastingdienst door belastinggeld, en dus door burgers betaald wordt.
De Belastingdienst moet ook rekening houden met het ‘zozeer’ criterium. Wat houdt dit criterium in?
Als informatie is verkregen op een manier die zozeer indruist tegen hetgeen van een behoorlijk handelende overheid mag worden verwacht dat het gebruik daarvan onder alle omstandigheden ontoelaatbaar moet worden geacht.
Wat wordt geregeld in art. 23 AVG?
Sub e
In dit artikel worden een aantal bepalingen uitgezonderd als het gaat over een economisch of financieel belang van een lidstaat.
Welke veiligheidsrisico’s kennen we met betrekking tot informatieverzameling?
- Informatiegerelateerde criminaliteit, zoals phishing.
- Systeemgerelateerde criminaliteit, zoals malware en ransomware.
- Datalekken.
Hoe dient getoetst te worden of de Belastingdienst een gerechtvaardigd onderscheid maakt in de behandeling van belastingplichtigen?
- Zijn de tegenovergestelde gevallen in voldoende mate vergelijkbaar?
- Wordt er een onderscheid gemaakt in de behandeling?
- Heeft het onderscheid heeft tot nadeel geleid in de behandeling?
- Het onderscheid is niet redelijk en niet gerechtvaardigd.