Week 1 - Introductie "Introduction tax & technology" Flashcards

1
Q

Wat houdt het proces van webscraping in?

A

Dit is het proces waarbij een computerprogramma informatie verzamelt van websites.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Waar kan webscraping voor gebruikt worden?

A

Webscraping kan gebruikt worden voor het verzamelen van data of voor het automatiseren van repetitieve handmatige processen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Waar lag de nadruk op tijdens de eerste en de tweede industriële revolutie?

A

Tijdens de eerste en tweede industriële revolutie lag de nadruk op het converteren van vormen van energie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke ontwikkelingen speelde zich af tijdens de derde industriële revolutie?

A

Tijdens de derde industriële revolutie lag de nadruk op het ontstaan van computers en het internet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke ontwikkelingen speelden zich af tijdens de vierde industriële revolutie?

A

In de vierde industriële revolutie was de opkomst van informatie-extractie uit ongestructureerde data en self-learning.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is ongestructureerde data?

A

Dit is data welke niet in rijen of kolommen is opgenomen. Denk hierbij aan video’s, afbeeldingen of brieven.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat is self-learning?

A

Self-learning is het leren zonder dat iets expliciet geprogrammeerd is om dat te leren.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Hoe verhouden de vier industriële revoluties zich tot elkaar?

A

De tweede industriële revolutie bouwt voort op de eerste, terwijl de vierde industriële revolutie voortbouwt op de derde.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is het verschil tussen industriële revolutie 1& 2 en industriële revolutie 3 & 4?

A

Tijdens de industriële revolutie 1 & 2 lag de nadruk op het converteren van vormen van energie. Tijdens industriële revolutie 3 & 4 lag de nadruk op het converteren van vormen van informatie.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Noem een voorbeeld van het converteren van energie.

A

Een halffabrikaat als aardolie wordt omgezet naar het eindproduct benzine door middel van olieraffinaderij.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Noem een voorbeeld van het converteren van informatie.

A

Het halffabrikaat big data wordt omgezet naar het eindproduct informatie door middel van AI.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is het verschil tussen energie en informatie?

A

Bij informatie kan je de bron meerdere keren omzetten. Bij energie kan dit niet.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is een algoritme?

A

Een algoritme is een set aan instructies die een input geautomatiseerd omzet in een output.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe verhoud een algoritme zich tot AI?

A

Een algoritme is geen AI, maar AI maakt wel gebruik van algoritmen.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke vormen van algoritmen kennen we? Leg ook uit wat de vormen inhouden.

A
  1. Domme algoritmen. Deze algoritmen zijn niet zelflerend en vaak gericht op het herkennen van een causaal verband.
  2. Slimme algoritmen. Deze algoritmen zijn zelflerend, denk aan machine & deap learning. Het herkent verbanden in data en kan op basis hiervan voorspellingen doen in nieuwe gevallen.
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Een vorm van AI is ‘narrow AI’. Wat houdt dit in?

A

Narrow AI kan een specifieke taak heel goed. Het kan echter niet presteren buiten de context van die taak.

17
Q

Een vorm van AI is ‘general AI’. Wat houdt dit in?

A

Bij general AI vertonen computers kenmerken van menselijke intelligentie. Dit bestaat nog niet.

18
Q

Wat houdt machine learning in?

A

Machine learning is het domein waarin computers het mogelijk gemaakt wordt te leren zonder hier expliciet voor getraind te zijn.

19
Q

Wat maakt een computer ‘zelflerend’?

A

Een computer doet ervaring (E) op vanuit trainingsdata. Het machine learning model kan vervolgens automatisch informatie extraheren door verbanden te herkennen, zodat expliciete instructies van een mens niet meer nodig zijn om zijn taak (T) te bereiken.

20
Q

Wat is de meest succesvolle vorm van machine learning?

A

Dit is supervised machine learning. Een machine wordt onafhankelijke variabelen (kenmerken van een kat bijvoorbeeld) en een afhankelijke variabele (een foto van een kat) voorgeschoteld. Aan de hand van de onafhankelijke variabelen leert de machine de afhankelijke variabele te herkennen.

21
Q

Hoe wordt machine learning gebruikt binnen de Belastingdienst?

A

De Belastingdienst maakt gebruik van machine learning bij de selectie van aangiften. De taak (T) is onderscheid te maken tussen risicovolle en niet-risicovolle aangiften. De ervaring (E) volgt uit een trainingsbestand.

22
Q

Wat is de onafhankelijke en de afhankelijke variabele bij de selectie van aangiftes?

A

Onafhankelijke variabelen
Aan de hand hiervan moet het programma herkennen of er een risicovolle aangifte is. Dit zijn verschillende kenmerken.

Afhankelijke variabelen
1 = een gecorrigeerde aangifte
0 = een niet-gecorrigeerde aangifte

23
Q

Wat heeft de Hoge Raad geoordeeld in het FSV arrest?

A

De rechtmatigheid van het besluit om een aangifte te controleren kan in beginsel niet aangetast worden door de wijze waarop de informatie over de belastingplichtige is verwerkt. Dit kan achter anders zijn als de controle van de aangifterisicoselectie voortvloeit uit een risicoselectie die jegens de belastingplichtige leidt tot een schending van een grondrecht, zoals het verbod op discriminatie. Indien een aangifte gecontroleerd is op basis hiervan, dan komt de inspecteur geen bevoegdheid toe om de aangifte te corrigeren.