Week 7 Flashcards

Hoorcollege

1
Q

Wat is mentalizeren?

A

Het kunnen interpreteren van acties van jezelf en anderen, en snappen dat anderen ook een innerlijke wereld hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn sociale gevolgen van het kunnen mentalizeren?

A

Het zorgt voor begrip, betere relaties en understanding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Welke 4 dimensies van mentalizeren zijn er?

A
  1. Automatic-Controlled
  2. Interne-Externe focus
  3. Zelf-Ander georiënteerd
  4. Cognitief-Affectief
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Welke problemen met mentalizeren hebben mensen met borderline PD?

A

Ze kunnen vaak minder goed controlled of extern mentalizeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat is intern/externe focus mentalizeren?

A

Intern is conclusies trekken over wat er in jezelf of anderen omgaat
Extern is conclusies trekken over iets wat je fysiek kan zien

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Wat is opaqueness?

A

Een kenmerk van goed kunnen mentalizeren. Je snapt dat je nooit precies kan weten wat er in iemand omgaat, maar toch kun je een idee hebben

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Hoe is spiegelen relevant voor mentalizatie?

A

Als ouders goed kunnen spiegelen wat hun kind voelt, en daar ook verbaal op reageren dan kan het kind snappen wat hij voelt. Ouders moeten hiervoor congruent spiegelen en markeren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn second order representations?

A

Een interne representatie die je hebt van de innerlijke staat van iemand anders

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Wat is epistemisch vertrouwen?

A

Vertrouwen wat je in staat stelt om open te staan voor anderen en de informatie die ze je geven

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Welke 3 fasen gaat iemand door tijdens het ontwikkelen van mentalizatie?

A
  1. Teleologische modus
  2. Equivalente fase
  3. Pretend mode
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is de teleologische modus?

A

Gedrag van anderen kun je alleen interpreteren in termen van fysieke gevolgen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is de equivalente fase?

A

Wat jij voelt en denkt, dat denkt en voelt iedereen ook. Nog geen besef dat iemand anders iets anders kan voelen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is de pretend mode?

A

Door middel van spel leert een kind zich verplaatsen in anderen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Welke hersengebieden zijn vooral actief tijdens het mentalizeren in (niet-)stressvolle situaties?

A

Geen stress: prefrontale cortex
Veel stress: posterieure cortex & subcorticale gebieden

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Waar focust therapie bij borderline PD op als het gaat om mentalizeren?

A

Het mentalizeren onder stress

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Wat zijn de 4 stappen van MBT?

A
  1. Reconstructie van de situatie waarin het niet lukte om te mentalizeren
  2. Koppel actie aan gevoel
  3. Ben alert op signalen van niet mentalizeren
  4. Ga verder erop in
17
Q

Welke fasen heeft MBT?

A
  1. Initial phase, waarin je assessment en een plan maakt
  2. Main phase, waarin je werkt om beter te mentalizeren
  3. Termination phase, waarin je de relatie afrond en focust op reïntegratie