Week 3 Flashcards

Hoorcollege + H5 (19 cards)

1
Q

Welke cluster C PD komt het vaakst voor in de populatie?

A

OCPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat zijn de kenmerken van Vermijdende PD? (7)

A
  1. Activiteiten vermijden die interpersoonlijk contact hebben, door angst voor kritiek, afkeuring of afwijzing
  2. Niet met mensen om willen gaan, behalve wanneer het zeker is dat ze je leuk vinden
  3. Terughoudend in intieme relaties door angst voor schaamte
  4. Bezigheid met bekritiseerd of afgewezen te kunnen worden in sociale situaties
  5. Geremd in nieuwe interpersoonlijke relaties door gevoelens van inadequaat zijn
  6. Ziet zichzelf als sociaal onhandig, inferieur of onaantrekkelijk
  7. Neemt niet snel risico’s of doet niet snel nieuwe dingen omdat het beschamend kan zijn
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Hoe zijn vermijdende PD en sociale angststoornis met elkaar gecorreleerd?

A

Ze lijken meer punten op een zelfde schaal te zijn dan twee aparte entiteiten. Ze hebben dezelfde onderliggende factoren: hoge neuroticisme en lage extraversie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat zijn de kenmerken van Afhankelijke PD? (8)

A
  1. Moeite met alledaagse beslissingen te maken zonder extreem veel bemoeienis van anderen
  2. Wil dat anderen verantwoordelijkheid nemen voor zijn leven
  3. Kan niet snel oneens zijn met anderen door angst dan afgekeurd te worden
  4. Moeite om dingen zelf te initiëren door gebrek aan zelfvertrouwen
  5. Doet extreme dingen om zorg en steun van anderen te krijgen
  6. Voelt zich oncomfortabel alleen door angst dat je niet voor jezelf kan zorgen
  7. Zoekt andere relaties voor steun en zorg wanneer een oude relatie eindigt
  8. Is onrealistisch bezig met angst om alleen voor zichzelf te moeten zorgen
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Welke factoren maken iemand gevoeliger voor afhankelijke PD?

A

Stricte opvoeding, weinig autonomie gekregen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waar is afhankelijke PD vaak comorbide mee?

A

Paniekstoornis, sociale fobie en OCD. Ook verhoogd risico op zelfdoding

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat zijn de kenmerken van Obsessief-Compulsieve PD? (8)

A
  1. Is bezig met details, regels, volgordes, organisatie of schedules zo erg dat de punt van de activiteit kwijt is
  2. Perfectionisme zo erg dat de taak niet goed afgerond kan worden
  3. Excessief bezig met werk en productiviteit zodat vrijetijd en vrienden geen aandacht krijgen
  4. Is inflexibel over moraliteit, ethiek en waarden
  5. Kan dingen niet weggooien, zelfs als ze niet sentimenteel zijn
  6. Kan taken niet delegeren als mensen niet precies de regels volgen
  7. Geeft weinig uit, sparen voor rampen
  8. Rigiditeit en koppigheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Waar is OCPD vaak comorbide mee?

A

Eetstoornissen en depressie (niet vaak met OCD)

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Hoe zijn de onderliggende factoren van cluster C PD’s gecorreleerd aan elkaar?

A

Afhankelijk en vermijdend lijken dezelfde onderliggende factoren te hebben, en OCPD lijkt een apart domein te zijn

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat stelt Beck’s cognitief model?

A

Dat persoonlijkheidsstoornissen een expressie van dysfunctionele schema’s en geloven zijn die je gevoeliger maken voor negatieve ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Wat is attentional bias?

A

Dat schema’s je aandacht sturen naar bevestigingen van die schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is interpretation bias?

A

Dat schema’s er voor zorgen dat je dingen interpreteert in lijn met die schema’s

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Wat is memory bias?

A

Dat je dingen beter onthoudt wanneer ze je schema’s bevestigen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Wat zijn de 3 fasen van PD assessment?

A

1: Heteroamnese
2: Classificatie, structured interview
3: Diagnose

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke PD lijkt geen (extra) last te hebben van interpretation bias?

A

OCPD

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Hoe is de correlatie tussen Cluster C PD’s en interpersoonlijk geweld?

A

Afhankelijke en vermijdende PD hebben hoger risico om slachtoffer van geweld te worden. Cluster C (vooral OCPD) zorgt voor hoger risico om zelf geweld te plegen

17
Q

Hoe beschreef Blatt afhankelijke PD?

A

Ze hebben een negatief zelfbeeld maar willen wel heel graag verbonden zijn met anderen

18
Q

Welke twee componenten lijkt afhankelijke PD te hebben?

A

Functionele afhankelijkheid: jezelf als incompetent zien
Emotionele/binding afhankelijkheid: verlatingsangst, neediness

19
Q

Welk temperament is vaker aanwezig bij kinderen die later vermijdende PD hebben?

A

Gedragsinhibitie, verlegen of hypersensitief voor schadelijke stimuli