Week 6 Flashcards

Hoorcollege + H9

1
Q

Wat zijn de criteria voor paranoïde PD? (7)

A
  1. Anderen verdenken van uitbuiting of bedrieging
  2. Twijfel aan loyaliteit en betrouwbaarheid van naasten
  3. Bang om iemand te vertrouwen omdat iemand informatie tegen je kan gebruiken
  4. Niet vergevingsgezind zijn
  5. Een vijandige betekenis zoeken achter opmerkingen
  6. Zich snel onterecht aangevallen voelen (dan zelf aanvallen als reactie)
  7. Denkt dat partner vreemdgaat
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
2
Q

Wat stelt de psychodynamische theorie over paranoïde PD?

A

Het is een defense mechanisme voor laag zelfwaarde. Anderen mensen zijn een bedreiging voor je zelfwaarde dus je vertouwt ze niet. Het ontwikkelt door slechte ervaringen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
3
Q

Wat stelt cognitieve-gedragstherapie over paranoïde PD?

A

Als mensen denken dat ze bedreigd worden, dan gaan ze dat ook overal in zien. Ze hebben een attributional bias: ze geven mensen sneller de schuld dan de situatie

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
4
Q

Wat is reasoning bias en hoe is dat relevant voor paranoïde PD?

A

Het is wanneer iemand weinig info gebruikt om een conclusie te trekken en dan “jumpt to conclusions”. Ze kijken vaak ook minder naar bewijs voor het tegendeel

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
5
Q

Wat zijn de criteria voor schizoïde PD? (7)

A
  1. Wil geen en houdt niet van hechte relaties
  2. Kiest bijna altijd solo activiteiten
  3. Heeft weinig interesse in seks
  4. Heeft plezier bij weinig of geen activiteiten
  5. Heeft geen hechte vrienden
  6. Is onverschillig over lof of kritiek
  7. Heeft vlak affect, terugtrekking
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
6
Q

Waarom zien we schizoïde PD vaak bij ouderen?

A

Ouderen hebben vaak minder zin in seks en een kleine sociale cirkel, dat hoort een beetje bij het leven. Zij hebben dan al 2 criteria “van nature” en dan is de stap naar de diagnose kleiner

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
7
Q

Wat kan een mogelijke biologische oorzaak zijn voor schizoïde PD?

A

Problemen in neuro-ontwikkeling door ondervoeding tijdens de zwangerschap

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
8
Q

Wat zijn criteria voor schizotypische PD? (9)

A
  1. Ziet “verborgen boodschappen” in het leven (ideas of reference)
  2. Heeft rare of magische gedachten die het gedrag beïnvloeden
  3. Heeft ongebruikelijke perceptuele waarnemingen
  4. Denkt of spreekt op een aparte manier (bijv. rijmend of alles door elkaar)
  5. Is achterdochtig/paranoïde
  6. Ongepast of beperkt affect
  7. Gedraagt zich vreemd of ziet er vreemd uit
  8. Heeft geen hechte relaties met naasten
  9. Sociale angst die niet weggaat bij bekendheid
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
9
Q

Welke 4 aspecten heeft het Alternatieve Model?

A
  1. Identity
  2. Self Direction
  3. Empathy
  4. Intimacy
How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
10
Q

Wat zijn kenmerken van schizofrenie?

A

Wanen, hallucinaties, sociale terugtrekking, vlak affect, positieve & negatieve symptomen

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
11
Q

Hoe kun je de Cluster A PD’s op een spectrum leggen van minst ernstig naar schizofrenie?

A

Schizoïde, paranoïde, schizotypisch

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
12
Q

Wat is schizotypy? Hoe ontstaat het?

A

Een onderliggend eigenschap wat gaat over de neiging om jezelf terug te trekken, sneller dingen anders waarneemt en gedesoriënteerd gedrag vertonen. Het ontstaat uit schizotaxia en sociaal leren

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
13
Q

Voor welke issues kan er medicatie toegediend worden bij schizotypische PD?

A

Voor affectieve dysregulatie, perceptuele symptomen of impulsieve agressie zoals zelfbeschadiging

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
14
Q

Hoe veel variatie in schizotypy wordt verklaard door genetica?

A

~60%

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
15
Q

Welke biologische factoren kunnen het risico verhogen op Cluster A PD’s?

A

Problemen rondom de groei of geboorte. Griep van de moeder tijdens zwangerschap, ondervoeding, laag geboortegewicht, afwijkende vingerafdruk, etc.

How well did you know this?
1
Not at all
2
3
4
5
Perfectly
16
Q

Welke deficits zijn er aanwezig bij schizotypy?

A

Attention, memory en executive dysfunction

17
Q

Hoe is emotionele verwerking gerelateerd aan wantrouwen?

A

Als je je eigen emoties niet goed kunt interpreteren kan het sneller fout gaan, en kun je het aan iets/iemand verkeerd toeschrijven

18
Q

Wat is cognitieve desorganisatie?

A

Bijvoorbeeld rare spraak, aparte denkpatronen, ect.
Een belangrijk symptoom in schizotypische PD en schizofrenie

19
Q

Wat is negatieve schizotypy?

A

Een patroon van sociale terugtrekking en geen plezier kunnen voelen. Het voorspelt emotionele problemen

20
Q

Wat is positieve schizotypy?

A

Een patroon van eigenzinnige cognitieve stijlen wat psychotische symptomen voorspelt

21
Q

Wat is de disorganized dimension van schizotypy?

A

Een combinatie van een denkstoornis (bijv. warrige spraak, delusions) en excentriek gedrag

22
Q

Wat is schizotaxia?

A

Een erfelijk neuraal defect die mensen kwetsbaar maakt voor het ontwikkelen van schizofrenische stoornissen

23
Q

Wat kan het gevolg zijn van te veel aandacht besteden aan je emoties?

A

Mensen met schizotypische PD bieden vaak te veel aandacht aan hun emoties, wat kan verklaren dat ze denkfouten maken of rare/magische dingen geloven